Sluit het

Waar bent u naar op zoek vandaag?

Typ een willekeurig woord en druk op Enter

Hoe je hypoglycemie bij kinderen herkent en behandelt

Hypoglycemie treedt op wanneer de glucosespiegel (suiker) in het bloed onder een optimaal niveau daalt [1]. Het is een van de meest voorkomende complicaties van diabetes type 1 bij kinderen [2]

Hypoglycemie is bijzonder zorgwekkend bij kinderen omdat het de cognitieve ontwikkeling kan beïnvloeden (vooral bij diabetes type 1) en het kan een verontrustende ervaring zijn voor zowel de kinderen als hun gezin [2]. Daarom is het voorkomen en behandelen van hypoglycemie een hoeksteen van diabeteszorg bij kinderen [2]

Als je kind diabetes heeft, kun je vragen of zorgen hebben over het herkennen en behandelen van episoden van hypoglycemie — vaak ‘hypo’s’ genoemd.

In dit artikel bekijken we hoe hypoglycemie bij kinderen eruit ziet, wat te doen wanneer het gebeurt en hoe je ervoor kunt zorgen dat je kind goed wordt verzorgd wanneer je er niet bent.

Tekenen en symptomen van hypoglycemie bij kinderen

Als je de tekenen en symptomen van hypoglycemie bij kinderen kunt herkennen, kun je vroegtijdig ingrijpen om hypoglycemie te voorkomen en te behandelen [1].

Hypoglycemie wordt meestal onderverdeeld in lichte hypoglycemie en ernstige hypoglycemie [3, 4, 5].

Lichte hypoglycemie

Lichte hypoglycemie treedt op wanneer de patiënt de aandoening zelf kan herkennen en zichzelf kan behandelen zonder hulp van anderen [3, 5]

Bij lichte hypoglycemie is de bloedglucosespiegel gelijk aan of lager dan 70mg/dl [3]

De drempel waarop een kind symptomen van hypoglycemie begint te vertonen, varieert echter van persoon tot persoon [1].

Symptomen van lichte hypo’s zijn onder meer [1, 3, 4]:

  • gedragssymptomen: lethargisch of verward zijn, zich niet kunnen concentreren, vaag, ongecoördineerd, prikkelbaar, nerveus of agressief zijn
  • verandering in het voorkomen: beverig, bezweet, bleek, slaperig, of wankel lopen
  • hoofdpijn of zwakte, duizeligheid, wazig of dubbel zien
  • zich hongerig of misselijk voelen
  • een snelle hartslag hebben

Jonge kinderen kunnen de symptomen van lage bloedglucose niet zelf herkennen [1], daarom is het belangrijk te weten waar je op moet letten bij je kind of een kind waar je voor zorgt. Ze hebben mogelijk ook hulp nodig om het te behandelen [1].

Ernstige hypoglycemie 

Ernstige hypoglycemie is wanneer het kind het bewustzijn verliest, of een door een lage bloedglucose veroorzaakte aanval krijgt en/of zichzelf niet kan helpen of behandelen [3].

Tekenen van ernstige hypoglycemie zijn [4]:

  • niet kunnen slikken
  • aanvallen of stuiptrekkingen hebben 
  • bewustzijnsverlies

Ernstige hypoglycemie is het meest rechtstreekse gevaar voor kinderen met diabetes [4].

 

Wat kan hypoglycemie veroorzaken?

Enkele van de belangrijkste oorzaken van hypoglycemie omvatten [1, 3, 4]:

  • Maaltijden of snacks uitstellen of overslaan
  • Lichaamsbeweging met een hogere intensiteit of duur dan gepland
  • Niet genoeg koolhydraten eten
  • Te veel insuline of orale diabetesmedicatie innemen
  • Hormonale veranderingen
  • Een combinatie van bovenstaande factoren

Soms is de oorzaak van een hyposimpelweg onbekend [1]. Dit kan zeer frustrerend zijn voor de kinderen, de verzorgers en/of het schoolpersoneel. Zeker wanneer alles in het werk wordt gesteld om hypo’s te voorkomen [1].

 

Hoe je een hypo bij kinderen kunt behandelen

Een cruciaal ding om te onthouden bij de behandeling van een hypo is dat je het kind nooit alleen mag laten [3, 4]. Hier zijn twee belangrijke stappen om te volgen.

Stap 1

Als je kind symptomen van lichte hypoglycemie vertoont, geef hem/haar dan onmiddellijk snelwerkende glucose in een dosis van 0,3 gram/kilogram (g/kg) [3]. Voor een kind dat ongeveer 50 kg weegt, zou dit een dosis van 15 g koolhydraten zijn.

Het equivalent van deze koolhydraat dosis kan zijn:

  • 150-200 ml, of een half kopje, van een zoete bruisende drank, zoals cola/limonade/fruitsap [3] of
  • 3-4 theelepels suiker of honing [3] of
  • 1 eetlepel suiker [6] of
  • 6 grote jellybeans of 12 kleine jellybeans [3] of
  • 3 glucosetabletten [6] of
  • 6-7 harde snoepjes [6]
Stap 2

Als de hypoglycemie veroorzaakt werd door een overgeslagen maaltijd of snack, maar het kind de insulinebehandeling normaal heeft gevolgd, beveelt de IDF aan stap 1 te volgen door de maaltijd of snack met een passende hoeveelheid koolhydraten te nuttigen [3].

Wacht dan 10-15 minuten voordat je de bloedglucosespiegel van je kind opnieuw meet en kijkt of het zich gestabiliseerd heeft [3, 4, 6]. Een normale bloedglucosespiegel is hoger dan 100 mg/dl [3].

Het innemen van 15 gram koolhydraten en dan 15 minuten wachten wordt ook wel ‘de regel van 15’ of de ‘15/15 regel’ genoemd [1, 6]

Als de bloedglucose nog steeds niet binnen de streefwaarden ligt, herhaal dan stap 1 [1, 3, 4].

 

Hoe je een ernstige hypo kunt behandelen

Ernstige hypoglycemie is een medisch noodgeval. Als je kind bewusteloos is of een aanval krijgt, moet je onmiddellijk medische hulp inroepen en een ambulance bellen [1].

Als je kind ernstige hypoglycemie heeft en niet in staat is om iets te eten of te drinken, leg hem/haar dan op de zij en zorg ervoor dat de luchtweg niet geblokkeerd is en dat hij/zij kan ademen [3, 4].

Als het kind overgeeft of een ernstige hypo heeft met bewustzijnsverlies en/of convulsies of aanvallen, kan het glucagon nodig hebben — een hormoon dat de bloedglucosespiegel verhoogt [3, 4, 5].

Als glucagon beschikbaar is, moet er een intramusculaire of subcutane (onderhuidse) injectie met glucagon worden toegediend in de volgende doses [3]:

  • 0,5 mg voor leeftijd < 12 jaar
  • 1,0 mg voor leeftijd > 12 jaar
  • of 10-30 microgram (mcg)/kg lichaamsgewicht

Je kunt mogelijk zelf glucagon toedienen, als je hebt geleerd hoe dat moet, maar je kunt ook medische hulp nodig hebben [5]. Bespreek vooraf het beste plan voor het behandelen van ernstige hypo's met je diabetesteam.

 

Tips voor controle over hypoglycemie — voor als je er niet bent

Het kan voorkomen dat je kind een hypo krijgt terwijl je niet in de buurt bent. Hun leraar of oppas zal tijdens jouw afwezigheid de hypo moeten behandelen. Het is verstandig om deze momenten goed voor te bereiden.

Hier zijn enkele tips om ervoor te zorgen dat je kind de beste zorg krijgt als je er niet bent:

  • Laat de leerkracht of oppas van je kind weten wat de gebruikelijke tekenen zijn die optreden bij een hypo, zodat ze weten waar ze op moeten letten [7].
  • Maak een zorgplan voor diabetes [1, 7]. Dit plan moet worden afgestemd op je kind en worden opgesteld door jou en het zorgteam van je kind. Het moet de persoonlijke streefwaarden bevatten voor de bloedglucosewaarden van je kind, de gebruikelijke symptomen van een hypo en hoe deze behandeld moet worden, de streefwaarden voor bloedglucose vóór lichaamsbeweging, het gebruik van insuline, enzovoort [7].
  • Het diabetesplan moet ook een glucagonvoorraad en instructies bevatten voor de gepersonaliseerde dosis glucagon die je kind nodig heeft om hypo's te behandelen [1].
  • De Centers for Disease Control and Prevention (CDC) raden ouders ook aan ervoor te zorgen dat hun kind op school een 'hypobox' heeft [7]. Deze moet voorzien zijn van een etiket met de naam van je kind en glucosecontrole-apparatuur, glucagon, glucosetabletten, sap en andere bronnen van koolhydraten die het bloedglucosegehalte kunnen aanvullen wanneer dat nodig is [7].

Hoe leerkrachten en andere verzorgers moeten omgaan met een ernstige hypo

Als je een leraar of kinderoppas bent en je moet een lichte tot matige hypo bij een kind behandelen, volg dan de 15/15 regel en de stappen die eerder in dit artikel zijn genoemd [1, 3, 4]. In het individuele zorgplan van het kind staat beschreven welke behandeling nodig is [8].

Onthoud dat je het kind nooit zonder toezicht mag achterlaten wanneer het een hypo heeft [1, 3, 4].

Als het kind een ernstige hypo heeft en bewusteloos is, leg het dan op één zij in de stabiele zijligging [9]. Bel in dat geval een ambulance, geef aan dat het kind diabetes type 1 heeft en neem vervolgens contact op met de ouder of verzorger [1, 4, 9].


Als je een opgeleide zorgprofessional bent en weet hoe je glucagon moet toedienen, dien dan de behandeling toe [4]. Op sommige scholen is het personeel mogelijk niet opgeleid in het toedienen van glucagon, maar het kan wel bewaard worden voor noodgevallen, zodat ouders of medisch personeel het kunnen gebruiken indien nodig [8].

 

Hypoglycemie bij kinderen — een samenvatting

Hypoglycemie is een veelvoorkomende complicatie bij diabetes en een punt van grote zorg bij kinderen met diabetes en hun ouders of verzorgers. Gelukkig zijn er verschillende maatregelen die je kunt nemen om lichte tot matige hypo's bij je kind te behandelen, zoals de 15/15-regel [1, 3, 4, 6].

Bij ernstige hypo's kan het toedienen van het hormoon glucagon een effectieve behandeling zijn [3, 4, 5].

Door vooraf een plan op te stellen, kun je hypoglycemie bij je kind voorkomen en effectief behandelen [7].

Bronnen:

  1. Evert AB. Managing hypoglycemia in the school setting. School Nurse News. 2005 Nov;22(5):16-20. PMID: 16381430. https://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download?doi=10.1.1.617.5285&rep=rep1&type=pdf
  2. McTavish, L. and Wiltshire, E. Effective treatment of hypoglycemia in children with type 1 diabetes: a randomized controlled clinical trial. Pediatric Diabetes, 12: 381-387, 2011. https://doi.org/10.1111/j.1399-5448.2010.00725.x
  3. Pocketbook for management of diabetes in childhood and adolescence in under-resourced countries, 2nd edition, International Diabetes Federation, 2017. https://www.idf.org/e-library/guidelines/89-pocketbook-for-management-of-diabetes-in-childhood-and-adolescence-in-under-resourced-countries-2nd-edition.html
  4. American Diabetes Association, Tips to Help Teachers Keep Kids with Diabetes Safe at School. Accessed April 4, 2022. Available at: https://www.diabetes.org/sites/default/files/2019-06/tipstohelpteacherskeepkidssafeatschool0807%20%283%29-compressed.pdf
  5. National Institute for Health and Care Excellence (NICE), Hypoglycaemia. Accessed April 4, 2022. Available at: https://bnf.nice.org.uk/treatment-summary/hypoglycaemia.html
  6. National Institutes of Health / National Library of Medicine. 15/15 rule. Accessed April 4, 2022. Available at: https://medlineplus.gov/ency/imagepages/19815.htm
  7. Centers for Disease Control and Prevention. Managing Diabetes at School. Accessed April 4, 2022. Available at: https://www.cdc.gov/diabetes/library/features/managing-diabetes-at-school.html
  8. JDFR, Diabetes guidelines for schools, colleges & early years settings. Complied by BY Claire Pesterfield and Kate Wilson on behalf of the East of England Paediatric Diabetes Network Diabetes in Schools working group. September 2013 (updated May 2014). Accessed May 4, 2022. Available at:
    https://jdrf.org.uk/wp-content/uploads/2015/11/Guidelines-for-schools-colleges-and-early-years-settings2.pdf
  9. Diabetes UK, Type 1 diabetes at school: school pack. Accessed May 4, 2022. Available at: https://www.diabetes.org.uk/guide-to-diabetes/your-child-and-diabetes/schools/diabetes-in-schools-resources
Show me:
All

Bloedglucose en lichaamsbeweging: Tips voor lichaamsbeweging met diabetes

Als je onlangs de diagnose diabetes hebt gekregen, vraag je je misschien af welke gevolgen dit voor je levensstijl en gezondheid zal hebben. Iets waar je misschien over hebt nagedacht, is of het je lichaamsbeweging zal beïnvloeden. Alles, van spelen als kind, sporten als tiener, tot hardlopen als volwassene, is een vorm van lichaamsbeweging, dus het is normaal om na te denken over hoe je diabetes invloed zal hebben op het doen van de dingen waar je van houdt.

Dit artikel zal je helpen begrijpen hoe lichaamsbeweging een wisselwerking zal hebben met je bloedglucose en de dingen die je kunt doen om de controle over je diabetes te behouden[1].

Lichamelijke activiteit is van cruciaal belang voor een goede controle over je bloedglucose[1]. Het is ook van essentieel belang om voor je algemene gezondheid te zorgen bij diabetes[1]. Er wordt aanbevolen dat iedereen met diabetes type 1 lichamelijk actief is[1].

Alle soorten lichamelijke activiteiten kunnen worden ondernomen door mensen met diabetes type 1 als ze geen complicaties van diabetes hebben en de bloedglucose goed onder controle hebben[2]. Aanbevelingen omtrent lichaamsbeweging moeten worden afgestemd op je individuele behoeften[1, 3].

Hoe beïnvloedt lichaamsbeweging de bloedglucosespiegel?

De effecten van lichaamsbeweging op de bloedglucosespiegel kunnen sterk van persoon tot persoon verschillen[1]. Deze effecten zijn niet alleen afhankelijk van het soort lichaamsbeweging, maar ook van de timing van de activiteit[1].

Het is handig dat je weet hoe je je insuline- en voedselinname kunt aanpassen zodat je kunt sporten en aan andere lichamelijke activiteiten kunt deelnemen. Dit kun je bespreken met je zorgteam.

 

Hypoglykemie en lichaamsbeweging

Soms kan lichaamsbeweging leiden tot episoden van hypoglykemie (lage bloedsuiker of glucose) bij mensen met diabetes type 1 — zowel tijdens lichaamsbeweging als na het beëindigen van de lichaamsbeweging[4].

Lichaamsbeweging kan de bloedglucose verlagende effecten van insuline verbeteren, wat soms wordt aangeduid als het verhogen van je insulinegevoeligheid[4].

Vooral intensieve lichaamsbeweging kan de normale symptomen van een hypoglycemische episode verbergen[4], dus het is belangrijk dat je je bewust bent van deze risico's. Als je voorzichtig bent, kan hypoglykemie in verband met lichaamsbeweging echter worden vermeden[2].

 

Hyperglykemie en lichaamsbeweging

Daarentegen kunnen korte perioden van intense 'anaërobe' lichaamsbeweging hyperglycemie (hoge bloedglucose) veroorzaken bij mensen met diabetes [5].

Dit komt omdat tijdens lichaamsbeweging een hormoon wordt afgegeven dat de productie van glucose bevordert als brandstof voor de spieren [5]. Dit is volkomen normaal en vindt plaats bij mensen met en zonder diabetes [5].

Bij mensen zonder diabetes stijgt de insulinespiegel na het sporten om je bloedglucosespiegel te verlagen [5].

Bij mensen met diabetes stijgt de insulinespiegel echter niet op dezelfde manier na lichaamsbeweging en kan je bloedglucosespiegel hoog blijven [5].

Bij mensen met diabetes type 1 kan insulinetekort leiden tot hoge bloedglucose en kan het de productie van chemische stoffen, ketonen genaamd, veroorzaken [3]. Als je al in ketose bent (te veel ketonen produceert), kan je controle over bloedglucose en de productie van ketonen verslechteren als je gaat sporten [3].

Bloedglucose vóór lichaamsbeweging

Als je diabetes type 1 hebt, is het belangrijk om je bloedglucose te meten voordat je begint met lichaamsbeweging [1].

Het volgende schema kan je een idee geven van waar je je op moet richten:

Bloedglucose vóór lichaamsbeweging     Te ondernemen actie

< 90 mg/dL

Consumeer 15-30 g snelwerkende koolhydraten (koolhydraten) voordat je begint met lichaamsbeweging [1]. Controleer je bloedglucose, omdat je mogelijk meer koolhydraten nodig hebt als je langer aan lichaamsbeweging doet.

90 - 150 mg/dL

Begin met het consumeren van koolhydraten aan het begin van de lichaamsbeweging

150 - 250 mg/dL

Begin met de lichaamsbeweging, stel het eten van koolhydraten uit tot de bloedglucose < 150 mg/dL is

250 - 350 mg/dL

Test op ketonen. Doe niet aan lichaamsbeweging in geval van matige tot grote hoeveelheden ketonen. Doe alleen gematigde lichaamsbeweging, want lichaamsbeweging met een hoge intensiteit kan hyperglykemie verergeren

≥ 350 mg/dL

Test op ketonen. Bij matige tot hoge ketonenwaarden mag je niet aan lichaamsbeweging doen. Indien negatief voor ketonen, overweeg dan de bloedglucosespiegel te corrigeren met insuline. Doe niet aan intensieve lichaamsbeweging

Afgeleid van Colberg et al. Diabetes Care 2016; 39(11): 2065-2079.

 

Dit is geen vervanging van een uitgebreid controleplan dat reeds door jou en je zorgteam werd opgesteld.

Bloedglucose tijdens lichaamsbeweging

Iedereen met diabetes reageert anders op lichaamsbeweging [1]

Het kan zijn dat je extra koolhydraten moet consumeren om je bloedglucose hoog genoeg te houden om binnen de normale streefwaarden te blijven [1]. Het kan ook zijn dat je je insulinedosering moet verlagen om te voorkomen dat je bloedglucose te laag wordt [1].

Bloedglucose na lichaamsbeweging

Als je diabetes type 1 hebt, moet je je bloedglucose regelmatig controleren na lichaamsbeweging; je kunt merken dat je extra koolhydraten moet eten of je insulinedosering moet aanpassen [1].

Hypoglykemie (lage bloedglucose) kan kort na lichaamsbeweging optreden, meestal binnen vier uur [3]. Het kan ook optreden tot 24 uur nadat de lichaamsbeweging heeft plaatsgevonden, en staat bekend als uitgestelde aanvang hypoglycemie of late hypoglycemie [3, 5].

Zowel de uitgeputte energievoorraden in het lichaam als de verhoogde gevoeligheid voor de bloedglucoseverlagende effecten van insuline, die na de lichaamsbeweging kan optreden, kunnen tot hypoglycemische voorvallen leiden [3]. Deze komen vaak 's nachts voor, genaamd nachtelijke hypoglycemie [3]. Om dit risico te compenseren, kun je merken dat je 's avonds een snack moet eten of je avonddosis insuline moet verlagen als je die dag aan lichaamsbeweging hebt gedaan [3].

De voordelen van lichaamsbeweging voor diabetes

Lichaamsbeweging is belangrijk en heeft aanzienlijke voordelen bij diabetes type 1 en type 2 [1]. Iedereen die diabetes heeft, moet proberen fysiek actief te zijn [1].

Enkele belangrijke effecten zijn [1]:

  • Betere cardiovasculaire fitheid
  • Grotere spierkracht
  • Grotere gevoeligheid voor insuline

Lichaamsbeweging heeft een scala aan voordelen voor de algemene gezondheid, evenals voor controle over diabetes [1]

 

Bloedglucose en lichaamsbeweging – een samenvatting

Lichaamsbeweging is uiterst belangrijk voor mensen met diabetes en heeft veel gezondheidsvoordelen [1]

Zorgvuldige controle van je diabetes is nodig, inclusief veranderingen in je koolhydraatinname en insulineregime [1], zodat je ten volle kunt genieten van lichamelijke activiteit.

Zoals altijd zal je diabetesteam er zijn om je te helpen begrijpen hoe je je diabetes onder controle houdt, en je hulp en advies bieden over hoe je ervoor kunt zorgen dat je met plezier aan lichaamsbeweging kunt doen. [1]

Bronnen:

  1. Colberg, S.R., Sigal, R.J., Yardley, J.E., Riddell, M.C., Dunstan, D.W., Dempsey, P.C., Horton, E.S., Castorino, K, Tate, D.F. Physical Activity/Exercise and Diabetes: A Position Statement of the American Diabetes Association. Diabetes Care 2016; 39 (11): 2065–2079
  2. American Diabetes Association. Physical Activity/Exercise and Diabetes Mellitus. Diabetes Care 2003; 26 (suppl_1): s73–s77.
  3. Peirce, N.S. Diabetes and exercise. Br J Sports Med 1999; 33: 161-173
  4. Horton, E.S. Role and Management of Exercise in Diabetes Mellitus. Diabetes Care 1988; 11 (2): 201–211
  5. Lumb, A.N., Gallen, I.W. Diabetes management for intense exercise. Current Opinion in Endocrinology, Diabetes and Obesity 2009; 16(2): 150-155 doi:10.1097/MED.0b013e328328f449
Show me:
All

Insulinepompen voor kinderen: Wanneer en hoe gebruik je deze?

Met een insulinepomp kun je insuline preciezer toedienen waardoor je je bloedglucosewaardes beter onder controle kunt houden. Maar is een insulinepomp ook geschikt voor kinderen? [1]

In dit artikel kijken we naar het gebruik van een insulinepomp bij kinderen en beantwoorden we vragen als: is insulinepomptherapie geschikt voor een kind en is jouw kind er een goede kandidaat voor? Wat zijn de voor- en nadelen voor kinderen bij het gebruik van een insulinepomp? En is er een minimumleeftijd waarop een kind een insulinepomp kan krijgen?

Hieronder vind je de antwoorden op deze vragen.

Wat is een insulinepomp?

Een insulinepomp is een klein elektronisch apparaat dat snelwerkende insuline aan het lichaam toedient wanneer het daaraan behoefte heeft  [1].

De twee belangrijkste soorten insulinepompen zijn [1]:

  • Met slang, ook wel een traditionele of conventionele pomp genoemd
  • Zonder slang, ook wel ‘patchpomp’ genoemd

De conventionele insulinepomp levert insuline via een kleine katheter (een slangetje met een naald of canule) die onder de huid wordt ingebracht en met kleefmiddel wordt vastgemaakt. Dit wordt vaak een ‘infusieset’ of een ‘infusiecanule’ genoemd [1].

Plastic slangetjes verbinden de infusieset met de pomp en geven de insuline vanuit de pomp af aan de patiënt [1].

De ‘patchpomp’ heeft geen slangetje en plakt in plaats daarvan met behulp van een pleister direct op de huid. Slangloze patchpompen hebben een insulinereservoir. De insuline wordt toegediend via een infusiecanule die bevestigd is aan de patchpomp, en de pomp wordt op afstand bediend met behulp van draadloze technologie [1]

Insulinepompen leveren op twee manieren insuline [1, 2]

  • Een basale hoeveelheid — een continue infusie van snelwerkende insuline gedurende dag en nacht
  • Bolusdoses — aanvullende, correctiedoses insuline die voor maaltijden en tussendoortjes worden toegediend 

De meeste insulinepompen hebben een boluscalculator die een aanbevolen bolushoeveelheid berekent op basis van de huidige bloedglucosespiegel, het totale aantal gram ingevoerde koolhydraten, en de actieve insuline in het lijf. [1]

Kan mijn kind een insulinepomp krijgen?

Insulinepompen kunnen veel gezondheidsvoordelen bieden [1] ook bij  kinderen en jongeren met diabetes type 1. Er zijn echter belangrijke factoren die je in overweging moet nemen voordat je beslist of een insulinepomp geschikt is voor een kind. 

Een aantal aspecten waarover ouders en verzorgers kunnen nadenken zijn: [2]

  • Is het kind bereid en gemotiveerd om de insulinepomp te dragen? 
  • Zal het kind de insulinepomp, en de  infusieset verdragen?
  • Begrijpt de ouder/verzorger de basale-bolus-insulinetherapie volledig?
  • Kan het kind (eventueel met hulp) koolhydraten tellen en invoeren?
  • Weet zowel het kind als de ouder/verzorger hoe hij/zij (na uitgebreide instructie) een insulinepomp moet bedienen? 
  • Draagt het kind een sensor om bloedglucose te meten? (Gewoonlijk moet de bloedglucose 4-6 keer per dag worden getest om de bolusdoses aan te passen, en ervoor te zorgen dat de bloedglucosespiegel onder controle is [3])
  • Hebben het kind en de ouder een team van zorgverleners beschikbaar om hen te helpen en te ondersteunen bij de insulinepomptherapie? [2, 3]

Het is fijn om te weten dat voorafgaand aan insulinepomptherapie altijd een uitgebreide uitleg en instructie plaatsvindt.

Het starten van insulinepomptherapie kan alleen in gespecialiseerde centra in België en Luxemburg.

Wat zijn de voordelen van insulinepomptherapie voor kinderen?

Er zijn veel voordelen verbonden aan het gebruik van een insulinepomp bij kinderen. Veel daarvan zijn vergelijkbaar met de voordelen voor volwassenen met insulinepomptherapie:

  • Met een insulinepomp wordt er automatisch basale insuline afgegeven. Dit basale programma probeert de activiteit van een gezonde alvleesklier na te bootsen. In combinatie met de controle van de bloedglucosespiegel is er met een insulinepomp een nauwkeurigere en meer gepersonaliseerde insulinetoediening mogelijk [4, 5].
  • Insulinepompen kunnen de glycemische controle en de diabetesresultaten verbeteren [2, 4]. Het zou kinderen kunnen  helpen een flexibele levensstijl te leiden [2]. Het aanpassen van de hoeveelheid benodigde insuline bij inspanning of tijdens het reizen is gemakkelijker met een pomp [4]. Insulinepompen kunnen hypoglykemie tijdens en na inspanning verminderen bij jonge mensen met diabetes type 1 [4].
  • Met een insulinepomp is het gemakkelijker om in te spelen op bijzondere omstandigheden zoals maaltijden overslaan, minder eten, ziek zijn. Op een manier die niet mogelijk is met pentherapie [4].
  • Met een pomp kun je gemakkelijk insuline toedienen (bolussen). Je kunt de bolus finetunen tot achter de komma, waarmee het gemakkelijker gaat om de  bloedglucosespiegel na het eten onder controle te houden.[4]
  • Consistent wordt na de overgang naar insulinepomptherapie een vermindering waargenomen van zowel de frequentie als de ernst van hypoglykemieën bij kinderen en tieners met diabetes type 1 [6]. Pomptherapie wordt ook in verband gebracht met een lager percentage hypoglykemische coma’s in vergelijking met pentherapie, vooral bij schoolgaande kinderen. [7] 
  • Het risico op diabetische ketoacidose (DKA) is ook lager bij jonge mensen die insulinepompen gebruiken in vergelijking met jonge mensen die behandeld worden met meervoudige pentherapie. [4, 7] 
  • Onderzoek heeft aangetoond dat insulinepomptherapie bijdraagt aan de kwaliteit van leven van kinderen met diabetes en hun gezin.[6]
     

Wat zijn de nadelen van een insulinepomp voor kinderen?

Natuurlijk is het ook goed eventuele nadelen van insulinetherapie voor kinderen te benoemen. 

  • Zeer jonge kinderen kunnen hun eigen pomp niet bedienen zonder hulp van hun ouders en verzorgers. Soms hebben ook oudere kinderen hulp nodig van hun ouders of verzorgers [2].
  • Kinderen kunnen vergeten insuline toe te dienen voor ze gaan eten; een belangrijke uitdaging voor kinderen en tieners die een insulinepomp gebruiken [4].
  • Omdat kinderen een groot deel van hun tijd op school doorbrengen, moet het schoolpersoneel wellicht worden voorgelicht over zaken als het gebruik van de insulinepomp, het meten van bloedglucose, het meten van ketonen, het reageren op noodsituaties, en het oplossen van problemen met de pomp [4].
  • Het risico op complicaties zoals ketoacidose kan het gebruik van insulinepompen ontmoedigen.  Als de insulinepomp of de infusieset, onopgemerkt niet goed werkt, kan er binnen 3-4 uur ketoacidose optreden [5]. Dit komt doordat een pomp kleine hoeveelheden snelwerkende insuline toedient en er dus geen langwerkende insuline is om op terug te vallen [4, 5].
  • Insulinepomptherapie is in verband gebracht met gewichtstoename [4], wat bijzonder verontrustend kan zijn voor tieners.
  • Er bestaat een risico op huidinfecties op of rondom de plaats van de infusieset/canule [4, 5]. Dit is een veel voorkomende complicatie bij insulinepomptherapie en kan ontsteking, pijn, roodheid en zwelling op de infusieplaats veroorzaken [5].
  • Voor kinderen kan het een drempel te zijn om ‘vast te zitten’ aan een pomp. [5]
  • Een mogelijk risico’s bij insulinepompgebruik is het optreden van onverklaarbare hyperglykemieën [5]. Deze kunnen  veroorzaakt worden door  mechanische problemen, pompstoringen of problemen op de infusieplaats [5].

Het is belangrijk de voor- en nadelen van insulinepomptherapie tegen elkaar af te wegen voordat je een definitieve beslissing neemt. Het diabeteszorgteam kan je hierbij helpen. 

Wat is de minimumleeftijd waarop een kind een insulinepomp mag gebruiken

Er is momenteel geen internationaal vastgestelde minimumleeftijd waarop een kind een insulinepomp mag gebruiken.

Insulinepomptherapie wordt vaak al aangeboden aan kinderen voor de leeftijd van zeven jaar [6]. Talrijke onderzoeken tonen de voordelen aan van het gebruik van insulinepompen, zelfs bij zeer jonge kinderen, en tonen een betere glykemische controle en een vermindering van hypoglykemie in vergelijking met het gebruik van pentherapie [1]. Insulinepomptherapie kan bloedglucoseregulatie gemakkelijker maken bij  jonge kinderen. Ook bijvoorbeeld wanneer het moeilijk op voorhand voorspelbaar is hoeveel er gegeten gaat worden door het kind. Of wanneer  het kind een lage insulinebehoefte heeft. Een insulinepomp kan op deze manier vele voordelen bieden aan het kind en zijn/haar familie. [1]

Wel moet worden opgemerkt dat uit sommige onderzoeken is gebleken dat er geen verschil is in glykemische controle bij jonge kinderen onder de zeven jaar wanneer insulinepomptherapie wordt vergeleken met pentherapie [1], en dat er meer gerandomiseerde en grotere onderzoeken moeten worden uitgevoerd om de voor- en nadelen van insulinepompen voor kinderen volledig te begrijpen [6].

Volgens klinische richtlijnen van verschillende diabetesorganisaties over de hele wereld — de American Diabetes Association, de International Society for Pediatric and Adolescent Diabetes, of de Endocrine Society — kan insulinepomptherapie alle personen met diabetes type 1 ‘ongeacht hun leeftijd’ ten goede komen [1]

Het is belangrijk om te onthouden dat het gebruik van insulinepompen in verschillende leeftijdsgroepen unieke uitdagingen kan opleveren. Je kunt de meest geschikte opties voor jouw kind bespreken met je zorgteam. 

Zou jouw kind een insulinepomp moeten gebruiken?

Er zijn veel belangrijke dingen die je moet overwegen voordat je besluit over te gaan naar insulinepomptherapie.

Onderzoek toont aan dat pomptherapie veel voordelen heeft voor kinderen met diabetes type 1, hoewel, net als bij elke behandelingskeuze, er ook nadelen zijn aan het gebruik van insulinepompen door kinderen [1, 2, 4, 5, 6]

Het gebruik van een insulinepomp vereist inspanning, inzet en bereidheid om te leren, vooral in het begin [2]

Met voorlichting, toewijding en steun kan een insulinepomp de kwaliteit van leven van een kind verbeteren [3]. Bovendien gaat de insulinepomptechnologie snel vooruit. Naarmate er meer opties op de markt komen, wordt deze therapie steeds handiger en ruimer beschikbaar [1]

Bronnen :

  1. Berget, Cari, Laurel H. Messer, and Gregory P. Forlenza. A clinical overview of insulin pump therapy for the management of diabetes: past, present, and future of intensive therapy. Diabetes Spectrum 32.3; 2019: 194-204. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6695255/
  2. Is an Insulin Pump Right for Your Child and Family?. Diabetes Spectr 1 April 2001; 14 (2): 90. https://doi.org/10.2337/diaspect.14.2.90
  3. Pickup, John C. Insulin-pump therapy for type 1 diabetes mellitus. New England Journal of Medicine 366.17 (2012): 1616-1624. http://pedsendo.net/wp-content/uploads/2015/08/Pump-therapy-DM.pdf
  4. Maahs, David M., Lauren A. Horton, and H. Peter Chase. The use of insulin pumps in youth with type 1 diabetes. Diabetes technology & therapeutics 12.S1 (2010): S-59. https://www.researchgate.net/publication/44642359_The_Use_of_Insulin_Pumps_in_Youth_with_Type_1_Diabetes
  5. Potti, Lakshmi G., and Stuart T. Haines. Continuous subcutaneous insulin infusion therapy: a primer on insulin pumps. Journal of the American Pharmacists Association 49.1 (2009): e1-e17. https://linkinghub.elsevier.com/retrieve/pii/S1544-3191(15)30945-6
  6. Dawes, Adam, The use of insulin pumps in children and young people: Past, present and future. Journal of Diabetes Nursing 23.5 (2019): 97. https://diabetesonthenet.com/journal-diabetes-nursing/use-insulin-pumps-children-and-young-people-past-present-and-future/
  7. Karges, Beate, et al. Association of insulin pump therapy vs insulin injection therapy with severe hypoglycemia, ketoacidosis, and glycemic control among children, adolescents, and young adults with type 1 diabetes. Jama 318.14 (2017): 1358-1366. https://jamanetwork.com/journals/jama/fullarticle/2656808
Show me:
All

Wat zijn Ketonen en waarom zijn ze belangrijk bij diabetes?

Als je onlangs de diagnose diabetes hebt gekregen of iemand kent die dat heeft, zijn er veel nieuwe termen die je moet begrijpen. Als je weet wat ze betekenen, kun je je diabetes beter onder controle houden. 

Misschien heb je zorgverleners horen praten over ketonen en de daarmee samenhangende aandoening diabetische ketoacidose (DKA) [1]

Dit artikel zal je helpen begrijpen wat ketonen zijn en wat ze betekenen voor jouw diabeteszorg.

Wat zijn ketonen?

Ketonen, ook wel ketolichamen genoemd, zijn natuurlijke chemische stoffen die in de lever worden geproduceerd [1]. Ze worden door je lichaam gebruikt om energie naar weefsels te transporteren, zoals jouw hersenen, hart, nieren en spieren [1]. Ketonen worden het meest gebruikt wanneer glucose niet direct beschikbaar is voor het lichaam om als energie te gebruiken [1].

Er zijn drie belangrijke ketonen die door je lichaam worden geproduceerd [1]:

  1. Acetoacetaat (AcAc) – een van de belangrijkste ketonen, geproduceerd in de lever
  2. 3-β-hydroxybutyraat (3HB) – gevormd uit AcAc
  3. Aceton – wordt in kleinere hoeveelheden gemaakt en is verantwoordelijk voor de fruitige geur in de adem van iemand met DKA

Ketonen zijn altijd aanwezig in je bloed [1, 2] en de hoeveelheid wordt groter door zaken als vasten of lichaamsbeweging [1].

Het verband tussen ketonen en diabetes is reeds lang bekend: in de 19e eeuw werden voor het eerst ketonen aangetroffen in de urine van mensen met diabetes [2].

Diabetes is de meest voorkomende oorzaak van abnormaal verhoogde ketonen [1].

Wat is diabetische ketoacidose (DKA)?

Diabetische ketoacidose (DKA) is een vaak voorkomend medisch noodgeval bij mensen met diabetes [1, 3]

Wanneer iemand DKA heeft, zorgen lage insulinespiegels ervoor dat het lichaam grote hoeveelheden ketonen aanmaakt [1]. Dit gaat meestal gepaard met zeer hoge bloedglucosewaarden [1]. De aanwezigheid van hoge ketonenspiegels zorgt er ook voor dat het bloed zuur wordt [1].

DKA komt het vaakst voor bij diabetes type 1, maar kan ook optreden bij mensen met diabetes type 2 [1, 3]. Het kan worden veroorzaakt door een aantal factoren, waaronder infectie, onvoldoende of gemiste insulinedoses, niet-gediagnosticeerde diabetes of andere belasting van het lichaam (bijv. operatie) [1].

DKA wordt meestal in het ziekenhuis behandeld met insuline, rehydratatie, vervanging van chemische stoffen in het bloed en door de onderliggende oorzaak te behandelen [1].

Wanneer hopen ketonen zich op?

Er zijn verschillende redenen waarom ketonen zich in je bloed kunnen opstapelen. Deze kunnen ruwweg in twee groepen worden verdeeld. Wanneer de ophoping hoort bij een normaal lichaamsproces, wordt het ‘fysiologisch’ genoemd, en wanneer het wordt veroorzaakt door een aandoening, wordt het ‘pathologisch’ genoemd [1].

Fysiologische oorzaken zijn onder andere [1]:

  • Vasten (vooral tijdens de kindertijd of zwangerschap)
  • Langdurige lichaamsbeweging
  • Ketogene (vetrijke) diëten

Pathologische oorzaken zijn onder andere [1]:

Hormonale ziekten zoals diabetes, cortisoldeficiëntie, groeihormoondeficiëntie
Giftige stoffen zoals overmatig alcoholgebruik of drugs zoals salicylaten
Aangeboren afwijkingen van het metabolisme

Hoge ketonenwaarden en DKA-symptomen

Er zijn een aantal symptomen die erop kunnen wijzen dat je ketonenspiegel te hoog is en dat je mogelijk DKA ontwikkelt.

DKA-symptomen zijn onder andere [4]:

  • Zeer vaak plassen (polyurie)
  • Meer drinken dan normaal (polydipsie)
  • Overmatige of extreme honger (polyfagie)
  • Zwakte
  • Misselijkheid en braken
  • Diep, zuchtend ademhalingspatroon (soms Kussmaul’s ademhalingen genoemd)
  • Fruitige geur van de adem
  • Verwardheid en slaperigheid
  • Buikpijn

Als je moeite hebt met het onder controle houden van je diabetes, kun je contact opnemen met je zorgteam.

DKA kan zeer ernstig zijn [3]. Als je je zorgen maakt over ketonen in je bloed of urine en denkt dat je mogelijk DKA ontwikkelt, dan is er sprake van een medisch noodgeval en moet je onmiddellijk naar het ziekenhuis gaan voor medische hulp [3]

Hoe testen op ketonen

Ketonenwaarden kunnen zowel thuis als in het ziekenhuis of kliniek worden getest [1]. De methoden die je gebruikt kunnen verschillen van de methoden die in het ziekenhuis worden gebruikt, zowel wie de test uitvoert als de daadwerkelijke manier waarop de test wordt uitgevoerd kan anders zijn. In de volgende paragrafen kijken we naar hoe elke methode werkt en wat de redenen zijn voor het gebruik van elke methode.

Ketonenwaarden in je bloed testen

Het meten van ketonenwaarden in het bloed is belangrijk bij de diagnose en behandeling van diabetische ketoacidose (DKA) [1]. Ketonenspiegels in je bloed kunnen ook worden gemeten door medisch personeel om te bepalen of de behandeling voor DKA goed werkt  [3]

Sommige glucosemeters voor zelfmeting, die gebruikt worden om je eigen bloedglucose te meten en je diabetes onder controle te houden, zullen je aanmoedigen om je bloedketonen te meten als je bloedglucosespiegel hoog is [3].

Bloedketonen worden gemeten in een ziekenhuisomgeving met behulp van een tafelapparaat [1]. Je kunt ketonen thuis meten met een handapparaat dat lijkt op een bloedglucosemeter [1].

Ketonenwaarden in je urine testen

Het controleren van het ketonengehalte in je urine is een belangrijk onderdeel van het toezicht op je diabetes [1, 5]. Als je ketonen in je urine detecteert, kan dit erop wijzen dat je risico loopt op, of al diabetische ketoacidose (DKA) hebt [5].

Het is aan te bevelen dat alle mensen met diabetes regelmatig hun urine op ketonen testen tijdens ziekte, periodes van stress, bij hoge bloedglucose, bij zwangerschap, of als je symptomen van DKA hebt [1, 5].

Hoewel het meten van urineketonen erop kan wijzen dat je risico loopt op DKA of DKA hebt, worden ze niet betrouwbaar beschouwd voor de diagnose en behandeling van DKA [5].

Ketonen in urine kunnen worden gemeten door een teststrip in je urine te dompelen [1].

 

Ketonen en diabetes – een samenvatting

Zoals we hierboven hebben gezien, zijn ketonen een natuurlijke chemische stof die door het lichaam wordt geproduceerd [1]

Verschillende aandoeningen kunnen ervoor zorgen dat je ketonenwaarden stijgen, de meest voorkomende is diabetes [1]. Een significante stijging van ketonen kan leiden tot een aandoening die diabetische ketoacidose (DKA) heet [1]. Dit is een medisch noodgeval [3]

Je kunt je eigen ketonen meten, in bloed of urine [1, 3]. Het meten van ketonen kan een indicatie geven of je risico loopt op DKA [5].

Als je weet hoe je je eigen ketonen kunt meten, kun je de insulinebehoefte van je lichaam begrijpen, begrijpen hoe dit verband houdt met je koolhydraatinname en dit allemaal bespreken met je zorgteam.

Als je ketonen begrijpt, kun je je diabetes beter onder controle houden en word je gewaarschuwd voor het risico op DKA.

Sources :

  1. Laffel, L. “Ketone bodies: a review of physiology, pathophysiology and application of monitoring to diabetes.” Diabetes Metab Res Rev 1999; 15: 412-426
  2. Vanitallie, T.B., Nufert, T.H. “Ketones: Metabolism’s Ugly Duckling.” Nutrition Reviews 2003; 61(10): 327–341
  3. Dhatariya, K. “Blood Ketones: Measurement, Interpretation, Limitations, and Utility in the Management of Diabetic Ketoacidosis.” The review of diabetic studies: RDS vol. 13,4; 2016: 217-225. doi:10.1900/RDS.2016.13.217
  4. Trachtenbarg, D. E. “Diabetic Ketoacidosis.” American Family Physician; 2005; 71(9): 1705-1714
  5. Goldstein, D.E., Little, R.R., Lorenz, R.A., Malone, J.I., Nathan, D., Peterson, C.M., Sacks, D.B. “Tests of Glycemia in Diabetes.” Diabetes Care 2004; 27 (7): 1761–1773
Show me:
All

Een gids voor HbA1c: Over de HbA1c-test

HbA1c staat voor “geglyceerd hemoglobine”, een belangrijke marker voor de bloedglucosewaarden over een langere termijn. [1, 2]

Het bepalen van HbA1c-waarden kan je helpen bij het diagnosticeren van diabetes en prediabetes [1]. Als je al diabetes hebt, kan een HbA1c-test jou en je zorgteam ook helpen om de aandoening onder controle te houden [3].

In deze handleiding bekijken we wat HbA1c-tests zijn, hoe je een HbA1c-test moet laten uitvoeren, waarom het nodig is om HbA1c-waarden te meten en wat de verschillen zijn tussen HbA1c-tests en andere vormen van bloedglucosemetingen.

Wat is HbA1c?

De HbA1c-test is ook bekend als de A1C-test, de geglyceerde hemoglobinetest of de hemoglobine A1c-test [2]. Het meet “geglyceerde hemoglobine” — dat wil zeggen hemoglobine “omhuld” met glucose uit de bloedbaan [2]. Zodra glucose uit voedsel is verkregen en in de bloedbaan komt, hecht het zich aan hemoglobine — het eiwit dat het bloed zijn helderrode kleur geeft en waarvan de belangrijkste rol is om zuurstof van de longen naar alle cellen in ons lichaam te vervoeren [2]. Dit glycatieproces is normaal [1]. Als gevolg daarvan hecht glucose aan hemoglobine.[3]

Hogere bloedglucosewaarden zijn te zien aan het oppervlak van het hemoglobine-eiwit [2]. De HbA1c-test meet het percentage rode bloedcellen met glucose-omhulde hemoglobine [3]. Hoe hoger het percentage, hoe meer glucose je waarschijnlijk in je bloed heeft.

 

Wat is een HbA1c-test?

De HbA1c-bloedtest wordt gebruikt om te bepalen of de gemiddelde bloedglucosespiegels van een persoon binnen het ‘normale’ bereik liggen (waar ‘geen diabetes’ onder valt) of binnen de streefwaarden vallen, voor de behandeling van en controle over diabetes [1, 2]. De test toont de gemiddelde bloedglucosespiegel van de afgelopen 90 dagen [2]

De HbA1c-test kan ofwel op een zorgpunt worden uitgevoerd (d.w.z. in een huisartsenpraktijk, in een ziekenhuis, enz.) of naar een laboratorium worden gestuurd [2, 4].

Voor de test is geen speciale voorbereiding nodig. Men hoeft niet nuchter te zijn als er een bloedmonster genomen wordt uit de vinger of arm. [3]

Alle zorgverleners die voor een persoon met diabetes zorgen, moeten een HbA1c-test volledig kunnen begrijpen en interpreteren, of ze nu een arts, een verpleegkundige of een apotheker zijn [2, 3].

HbA1c-waarden: Wat is een normaal bereik voor HbA1c? 

HbA1c-testresultaten vallen meestal binnen de volgende bereiken [1]:
    

  • 4,0%-5,6%: normaal bereik of geen diabetes
  • 5,7%-6,4%: prediabetes 
  • 6,5% of hoger: diabetes

Als je prediabetes hebt, geldt: hoe hoger je HbA1c-waarden, hoe hoger je risico op het ontwikkelen van diabetes type 2 [3].

Over het algemeen kan je zorgteam aanbevelen dat je, als je diabetes type 2 hebt, de HbA1c-waarden onder 7% houdt, gepaard met een gezonde levensstijl [1, 5, 6].

Er kunnen echter verschillende factoren aan de orde komen die je persoonlijke HbA1c-streefwaarden bepalen [3, 6]. Zo kunnen mensen die vatbaar zijn voor hypoglykemie, die al ernstige complicaties hebben ontwikkeld of bij wie de diabetes al lang bestaat, deze streefwaarde verhogen tot minder dan 8% [5, 6].

Daarentegen kan een striktere limiet van minder dan 6,5% worden ingesteld voor mensen:

  • bij wie de diabetes vrij recent is begonnen, 
  • die diabetes type 2 hebben die alleen wordt behandeld met veranderingen in levensstijl of alleen met metformine, 
  • die geen significante cardiovasculaire ziekte, geen complicaties en een lange levensverwachting hebben [6]

Dit kan ook worden voorgeschreven als het risico op ernstige hypoglykemie of andere bijwerkingen van de behandeling laag is [6].

Bij diabetes type 1 is het risico op hypoglykemie groter [6], dus het instellen van een lagere, strengere HbA1c-limiet brengt meer risico’s met zich mee. Hoewel verschillende landen en internationale organisaties geen consensus hebben bereikt over de drempel die complicaties helpt voorkomen, wordt over het algemeen aanbevolen dat de HbA1c-waarden tussen 6,5 en 7,5% blijven [7].

Nieuw onderzoek suggereert echter dat het risico op complicaties bij diabetes type 1 tot een minimum beperkt kan worden door het HbA1c tussen 6,5% en 6,9% te houden [7].

 

De voordelen van het bereiken van HbA1c-streefwaarden

HbA1c-tests kunnen chronische hyperglykemie — of hoge bloedglucosespiegels — voorspellen en voorkomen, wat kan helpen om het risico op complicaties op lange termijn te verminderen [1].

Talrijke onderzoeken hebben aangetoond dat het bereiken van HbA1c-streefwaarden het risico op het ontwikkelen van microvasculaire complicaties zoals retinopathie, neuropathie en diabetische nierziekte bij zowel diabetes type 1 als diabetes type 2 vermindert [2, 6].

Het risico op hartaanvallen, beroerte en cardiovasculaire ziekten is ook lager met goede glykemische controle [1, 6], vooral op de lange termijn [2].

Het is echter belangrijk voor zorgverleners om te onthouden dat bij sommige patiënten met diabetes type 1 (en polymedicatie type 2) het risico op ernstige hypoglykemie zwaarder weegt dan de mogelijke voordelen van intensieve glykemische controle [6].

 

Hoe vaak moet HbA1c worden gecontroleerd?

A1C-tests moeten routinematig worden uitgevoerd bij alle patiënten met diabetes, vanaf de eerste diagnose en vervolgens als onderdeel van de voortgezette diabeteszorg [6].

Zodra diabetes is gediagnosticeerd, moet HbA1c ongeveer elke drie maanden worden gecontroleerd om te bepalen of glykemische streefwaarden zijn bereikt en worden vastgehouden [5, 6]

Mensen met diabetes bij wie de medicatie is veranderd, moeten ook hun HbA1c om de drie maanden laten controleren [2].

Voor mensen met diabetes type 1 beveelt de Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization, WHO) aan om vaker te controleren dan de frequentie van tweemaal per jaar die wordt aanbevolen voor diabetes type 2 [8].

Het verschil tussen HbA1c-tests en bloedglucosecontrole

Zowel HbA1c-tests als bloedglucosecontrole kunnen worden gebruikt om de bloedglucosespiegel te meten, maar er zijn verschillen tussen de twee soorten tests. 

De HbA1c-test kan meten wat de glucosespiegel gemiddeld is over een periode van 2-3 maanden [1, 5], terwijl bloedglucosetests je een meting geven op een bepaald tijdstip [1, 8].

Bloedglucosecontrole kan dus korte termijn variaties in je bloedglucose vastleggen, wat de HbA1c-test niet kan doen [3]. Twee mensen kunnen bijvoorbeeld dezelfde HbA1c-waarden hebben, maar één daarvan kan pieken en dalen in bloedglucose ervaren [3].

Als je kunt zien hoe je bloedglucose in de loop van de dag fluctueert en welke activiteiten of voedingsmiddelen er invloed op hebben, kan dit je helpen bij directe behandelingsinterventies, zoals het nemen van insuline. Het kan je ook helpen om episoden van hyperglycemie (hoge glucosespiegel) of hypoglycemie (lage glucosespiegel) te vermijden [6].

Complicaties van diabetes

Anderzijds correleert de HbA1c-test goed met het risico op complicaties van diabetes op de lange termijn, dus het is een geweldige manier om toezicht te houden op een chronische aandoening zoals diabetes en deze onder controle te houden [1, 3].

Sommige onderzoeken hebben gesuggereerd dat de HbA1c-test nauwkeuriger is dan bloedglucosecontrole bij het voorspellen van het risico op retinopathie, beroerte, hartziekte en mortaliteit door alle oorzaken [9, 10]. De WHO waarschuwt echter dat het bewijs hier onduidelijk blijft [9].

Diagnose van diabetes

Voor het diagnosticeren van diabetes is de HbA1c handiger. Je hoeft niet nuchter te zijn wanneer je de test doet, zoals bij de nuchtere plasmaglucosetest of de orale glucosetolerantietest (OGTT) [8, 9].

Er zijn echter bepaalde factoren die het HbA1c minder nauwkeurig kunnen maken, zoals genetische factoren of bepaalde ziekten zoals malaria of bepaalde anemieën [9]. Het is ook de moeite waard om op te merken dat hoewel HbA1c-tests nuttig en handig zijn in vergelijking met metingen van plasmaglucose voor de diagnose van diabetes, HbA1c-tests in veel landen niet beschikbaar zijn [9].

De WHO waarschuwt ook dat een enkele HbA1c-test niet genoeg is om de diagnose diabetes te stellen en dat meer onderzoek onder alle grote etnische groepen nodig is om te bepalen of HbA1c-waarden nauwkeurig complicaties van diabetes voorspellen [9].
 

Hba1c conversietabel

Volgens Sherwani et al. (2016) [1] laat de volgende conversietabel zien hoe HbA1c-waarden correleren met gemiddelde bloedglucosespiegels en risico op diabetes en diabetesgerelateerde complicaties:

HbA1c-waarden Status Bloedglucosespiegel
5% (31 mmol/mol)  Normaal (geen diabetes) 5,4 mmol/l (97 mg/dl)
6% (42 mmol/mol) 7,0 (126 mg/dl)
7% (53 mmol/mol)

Prediabetes

8,6 (155 mg/dl)
8% (64 mmol/mol) Diabetes (onder controle) 10,2 (184 mg/dl)
9% (75 mmol/mol) Diabetes (hoog risico op complicaties) 11,8 (212 mg/dl)
10% (86 mmol/mol) 13,4 (241 mg/dl)
11% (97 mmol/mol) Diabetes (hoogste risico op complicaties) 14,9 (268 mg/dl)
12% (108 mmol/mol) 16,5 (297 mg/dl)
Bron: HbA1c as an indicator of diabetes control. - Sherwani et al. (2016)

 

De HbA1c-bloedtest is een hoeksteen van diabetesdiagnose en -zorg [1, 3]. 

De test heeft zowel voor- als nadelen, maar over het algemeen is het testen van geglyceerde hemoglobine een handige en nauwkeurige manier om de bloedglucosespiegels te meten, en het HbA1c-bereik is cruciaal voor het vaststellen van het risico op diabetes en diabetesgerelateerde complicaties.

Bronnen:

  1. Sherwani, S. I., Khan, H. A., Ekhzaimy, A., Masood, A., & Sakharkar, M. K. “Significance of HbA1c test in diagnosis and prognosis of diabetic patients.” Biomarker Insights 2016:11 95–104 doi: 10.4137/BMI.S38440. https://journals.sagepub.com/doi/pdf/10.4137/BMI.S38440
  2. Eyth, E., & Naik, R. “Hemoglobin A1C.” [Updated 2021 Apr 5]. In: StatPearls [Internet]. Treasure Island (FL): StatPearls Publishing; 2022 Jan-. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK549816/
  3. “All About Your A1C.” Centers for Disease Control and Prevention (CDC). Accessed March 3, 2022. https://www.cdc.gov/diabetes/managing/managing-blood-sugar/a1c.html
  4. “Definitions: Point of Care testing.” Department of Health, Australian Government. Accessed March 3, 2022. https://www1.health.gov.au/internet/publications/publishing.nsf/Content/qupp-review~qupp-definitions
  5. “Diabetes: Type 2 diabetes management.” World Health Organization (WHO) Package of Essential Noncommunicable Diseases (PEN). https://www.who.int/ncds/management/2.2_DIABETES_Type_2_management-WHOPEN.pdf
  6. ARG, T. “Glycemic Targets: Standards of Medical Care in Diabetes—2018.” American Diabetes Association, Diabetes Care 1 January 2018; 41 (Supplement_1): S55–S64. https://doi.org/10.2337/dc18-S006
  7. Lind M, Pivodic A, Svensson A, Ólafsdóttir A F, Wedel H, Ludvigsson J et al. “HbA1c level as a risk factor for retinopathy and nephropathy in children and adults with type 1 diabetes: Swedish population based cohort study.” BMJ 2019; 366:l4894 doi:10.1136/bmj.l4894
    https://www.bmj.com/content/366/bmj.l4894
  8. “Global report on diabetes.” World Health Organization, 2016. https://www.who.int/publications/i/item/9789241565257
  9. “Use of Glycated Haemoglobin (HbA1c) in the Diagnosis of Diabetes Mellitus: Abbreviated Report of a WHO Consultation.” (No. WHO/NMH/CHP/CPM/11.1). World Health Organization, 2011. https://www.who.int/diabetes/publications/report-hba1c_2011.pdf
  10. Johns Hopkins University Bloomberg School of Public Health. “Hemoglobin A1c outperforms fasting glucose for risk prediction.” ScienceDaily. ScienceDaily, 10 March 2010. https://www.sciencedaily.com/releases/2010/03/100303192434.htm
Show me:
All

Hoe u uw bloedglucose op de streefwaarde kunt houden als u diabetes type 1 heeft

Als u onlangs de diagnose diabetes heeft gekregen, heeft u misschien gemerkt dat u veel nieuwe dingen moet leren. Bijvoorbeeld over uw bloedglucose en de daarbij horende streefwaarden.

In dit artikel bekijken we waarom het hebben van streefwaarden voor uw bloedglucose belangrijk is [1, 2] en geven we een aantal tips over hoe u binnen uw streefwaarden kunt blijven.

Waarom het belangrijk is om uw bloedglucosebinnen de streefwaarde te houden

Het is misschien veel werk om uw bloedglucose binnen een bepaald bereik te houden, waarbij u veel moet testen en de doses zorgvuldig moet berekenen, maar het is heel belangrijk[1]

Als u diabetes type 1 heeft, moet u insuline gebruiken om uw bloedglucosewaarden onder controle te houden[1]. Intensieve insulinecontrole is noodzakelijk om optimale bloedglucosecontrole te krijgen[1].

Zorgvuldige controle, zal zowel complicaties op korte als op lange termijn helpen voorkomen[1].

Als uw bloedglucose binnen de  streefwaarden blijft dan kan dit ook helpen uw energie en humeur teverbeteren[2].

 

7 tips om uw bloedglucosegehalte binnen de streefwaarde te houden

Hieronder hebben we een aantal tips besproken om u te helpen uw bloedglucosespiegels binnen de streefwaarde te houden.

 

1. Ken uw streefwaarden

Het is belangrijk om te proberen uw bloedglucose zo lang mogelijk binnen uw streefwaarden te houden[2]. Dit kan een aantal van de complicaties van diabetes op korte en lange termijn, waaronder oog-, hart- en nierziekten, voorkomen of vertragen[2].

De streefwaarden variëren van persoon tot persoon, en kunnen van een aantal factoren afhangen, waaronder uw leeftijd en eventuele andere gezondheidsproblemen die u heeft[2]

De beslissing over de meest geschikte streefwaarden wordt genomen tijdens een gesprek tussen u en uw zorgteam[2].

 

2. Een testroutine opstellen

Het is belangrijk om een regelmatige routine te hebben voor uw diabeteszorg. Er is bewijs dat sommige jongeren hun bloedglucose niet  regelmatig meten[3] en 25% van hun insuline-injecties missen[3].

Hoe vaak u uw bloedsuikerspiegel controleert, hangt af van een aantal factoren[2]. Vaak voorkomende tijdstippen voor het controleren van bloedglucose zijn[2]:

  • Wanneer u wakker wordt
  • Vóór een maaltijd
  • Twee uur na een maaltijd
  • Voor bedtijd

Onder bepaalde omstandigheden kan uw zorgteam voorstellen om uw bloedglucose regelmatiger te controleren [2]. Dit kan onder andere het geval zijn als u veel episoden van lage bloedglucose (hypoglycemie)[2] heeft gehad.

 

3. Houd een logboek bij van uw bloedglucosespiegel

Het controleren van uw bloedsuikerspiegel is nodig om ervoor te zorgen dat u uzelf de juiste insulinedosis geeft[1]

Tegenwoordig is het gemakkelijker om uw bloedglucose bij te houden met behulp van bloedglucosemeters en continue glucosecontrole (CGM)[1]. Deze diabetesapparaten hebben het proces van registratie van gegevens zoals bloedglucosespiegels, koolhydraatequivalenten en insulinedoses geautomatiseerd, waardoor de gegevens gemakkelijker beschikbaar zijn[1].

Als u weet hoe uw bloedglucosespiegel in de loop van de tijd verandert, heeft u alle informatie en kunt u uw behoeften met uw zorgteam bespreken.

 

4. Zorg voor uw lichamelijke gezondheid

Lichaamsbeweging is erg belangrijk als u diabetes type 1 heeft[4].

Lichaamsbeweging is op een aantal manieren gunstig voor mensen met diabetes[4]. Het is gebleken dat het uw gevoeligheid voor insuline verbetert, uw risicofactoren voor hart- en vaatziekte (cardiovasculaire ziekte) vermindert en de kwaliteit van leven verbetert[4].

Volgens de richtlijnen moet u streven naar ten minste 150 minuten matige tot krachtige lichaamsbeweging, verdeeld over ten minste drie dagen, met ten minste twee sessies weerstandsbeweging per week[4].

Het is gebleken dat een groot percentage mensen met diabetes type 1 niet voldoet aan de hoeveelheid lichaamsbeweging in deze richtlijnen[4].

Er zijn een aantal belemmeringen vastgesteld die mensen ervan kunnen weerhouden om te gaan sporten, waaronder angst voor hypo’s (episoden van hypoglykemie), gebrek aan tijd, slecht weer en werkdruk[4].

Als u moeite heeft om zo veel te bewegen als u wilt, bespreek dat dan met uw zorgteam om te zien of er een manier is om u te helpen uw doelen te bereiken.

 

5. Zorg ook voor uw geestelijke gezondheid

Geestelijke gezondheid beïnvloedt veel aspecten van het dagelijks leven, waaronder hoe u denkt en zich voelt, hoe u omgaat met stress en besluitvorming[5]. Het kan het ook moeilijker maken om u aan een diabeteszorgplan te houden[5]

Problemen met diabetes kunnen geestelijke gezondheidsproblemen ook verergeren[5]. Jonge mensen met diabetes lopen een groter risico op geestelijke gezondheidsproblemen zoals depressie[6]. Deze geestelijke gezondheidsproblemen worden vaak ondergediagnosticeerd[6].

Geestelijke gezondheidsproblemen die kunnen optreden bij mensen met diabetes zijn onder meer depressie, stress en angst, en leed in verband met diabeteszorg[5]. Onbehandelde geestelijke gezondheidsproblemen kunnen diabeteszorg moeilijker maken[5].

Als u merkt dat u problemen heeft met uw geestelijke gezondheid, moet u niet het gevoel hebben dat u dit alleen moet oplossen. Er zijn een aantal manieren waarop u steun kunt krijgen. Uw gezondheidsteam kan u doorverwijzen[5].

 

6. Let op wat u eet

Gezond eten is essentieel voor een goede controle van de bloedglucosespiegel[7].

Door het aantal gram koolhydraten in uw voeding  te leren tellen of schatten, kunt u uw insulinedoses aanpassen om uw bloedglucose binnen uw streefwaarden te houden[7]. Dit staat bekend als ‘koolhydraten tellen’.

Er zijn ook een paar andere dingen die u kunt doen om gezond te eten en uw bloedglucosespiegel binnen de streefwaarden te houden[2]:

  • Eet op regelmatige tijdstippen en sla geen maaltijden over
  • Drink water in plaats van sap of frisdrank
  • Beperk uw inname van alcoholische dranken
  • Neem een stuk fruit in plaats van een zoete snack
  • Kies voedingsmiddelen die minder calorieën bevatten, ‘slechte’ vetten (verzadigde vetten en transvetten), suiker en zout
  • Controleer de voedselporties
  • Houd uw bloedglucosespiegel bij om te zien waardoor het stijgt of daalt
  • Houd uw eten, drinken en lichaamsbeweging bij

Hoewel het soms moeilijk kan zijn om gemotiveerd te blijven en dieetrichtlijnen te volgen, is gezond eten en voeding een belangrijk hulpmiddel voor het onder controle houden van de bloedglucosespiegel[7]

Dit hoeft echter niet te betekenen dat u uw dieet drastisch moet veranderen. Het insulineregime dat voor u geschikt is, kan gewoonlijk zo worden ontwikkeld dat het past bij het eetritme en de voeding van uw voorkeur[7]. Veranderingen in uw levensstijl kunnen ook helpen om uw insulineregime in uw voorkeursdieet en lichaamsbewegingsroutines op te nemen[7]. Uw diabeteszorgteam kan u hierbij helpen. 

 

7. Informeer uzelf

Diabetes zelfzorg kan complex zijn[8]. Het is echter belangrijk — naar schatting is 95% van de diabeteszorg zelfzorg[8]. Deze complexiteit kan leiden tot een slechte bloedglucoseregulatie[8].

Voorlichting over diabetes door uw zorgteam kan hierbij helpen en wordt gewoonlijk gegeven wanneer u de diagnose krijgt en op verschillende andere momenten van uw diabetesverloop[8]. Als u zelfzorg moeilijk vindt, kan een intensief onderwijsprogramma helpen. Een onderzoek toonde aan dat een programma van 6 maanden met een verpleegkundige docent een significante verbetering teweegbracht in controle over bloedglucose op lange termijn[3].


Het diabeteszorg kan een ingewikkeld proces zijn, maar er zijn een aantal eenvoudige stappen die u kunt nemen die u in staat stellen uw diabetes goed onder controle te houden [1, 2, 3, 4, 7, 8]

Uw zorgteam kan u hierbij helpen.

Bronnen:

  1. Wong, J.C., Neinstein, A.B., Spindler, M., Adi, S. A Minority of Patients with Type 1 Diabetes Routinely Downloads and Retrospectively Reviews Device Data. Diabetes Technology & Therapeutics 2015; 17(8): 555-562. http://doi.org/10.1089/dia.2014.0413
  2. Centers for Disease Control and Prevention. Manage Blood Sugar. Accessed April 2022. Available at: https://www.cdc.gov/diabetes/managing/manage-blood-sugar.html
  3. Couper, J.J., Taylor, J., Fotheringham, M.J., Sawyer, M. Failure to maintain the benefits of home-based intervention in adolescents with poorly controlled type 1 diabetes. Diabetes Care 1999; 22 (12): 1933–1937. https://doi.org/10.2337/diacare.22.12.1933
  4. Kennedy A., Narendran P., Andrews R.C. for the EXTOD Group, et al. Attitudes and barriers to exercise in adults with a recent diagnosis of type 1 diabetes: a qualitative
    study of participants in the Exercise for Type 1 Diabetes (EXTOD) study. BMJ Open 2018;8:e017813.
    https://doi.org/10.1136/bmjopen-2017-01781
  5. Centers for Disease Control and Prevention. Diabetes and Mental Health. Accessed April 2022. Available at: https://www.cdc.gov/diabetes/managing/mental-health.html.
  6. Schwartz, D.D. Cline, V.D., Axelrad, M.E., Anderson, B.J. Feasibility, Acceptability, and Predictive Validity of a Psychosocial Screening Program for Children and Youth Newly Diagnosed With Type 1 Diabetes. Diabetes Care 2011; 34 (2): 326–331. https://doi.org/10.2337/dc10-1553
  7. Davison, K.A.K., Negrato, C.A., Cobas, R. et al. Relationship between adherence to diet, glycemic control and cardiovascular risk factors in patients with type 1 diabetes: a nationwide survey in Brazil. Nutr J 2014; 13: 19. https://doi.org/10.1186/1475-2891-13-19
  8. Wiley, J., Westbrook, M., Long, J. et al. Diabetes Education: The Experiences of Young Adults with Type 1 Diabetes. Diabetes Ther 2014; 5: 299–321. https://doi.org/10.1007/s13300-014-0056-0
Show me:
All
Abonneer op

Over Making Diabetes Easier

VitalAire zet zich in voor de verbetering van de kwaliteit van leven van mensen met diabetes. Onze teams voor thuiszorg bieden onze patiënten en hun naasten educatie, ondersteuning en personalisering van onze zorg. Onze missie: diabetes gemakkelijker maken.

#Makingdiabeteseasier

Our mission?

#Makingdiabeteseasier

Icon
Icon
Icon
Icon