Waar bent u naar op zoek vandaag?
Typ een willekeurig woord en druk op Enter
Miljoenen mensen wereldwijd leven met diabetes type 1: een insulineafhankelijke vorm van diabetes die wordt gekenmerkt door het afscheiden van onvoldoende insuline door de alvleesklier.
De rol van insuline is om de absorptie te bevorderen van glucose (suiker) in lichaamscellen. Wanneer glucose niet door de lichaamscellen wordt verwerkt, stapelt het zich op in het bloed en veroorzaakt het hyperglykemie.
Insulinetherapie blijft de standaardbehandeling voor diabetes type 1, waarbij diverse toedieningsmethoden en technologische hulpmiddelen beschikbaar zijn die het dagelijks leven van patiënten verbeteren.
Nieuwe soorten behandelingen worden onderzocht of zijn in ontwikkeling. Er zijn nog veel uitdagingen om te overwinnen:
In het begin van de jaren 80 bracht de lancering van de eerste insulinepen een revolutie teweeg in de behandeling van diabetes type 1. Compact, praktisch, discreet en nauwkeurig, het werd al snel beschouwd als een uitstekend alternatief voor spuiten en flacons.
De insulinepen bestaat uit een insulinepatroon in een pen met aan het uiteinde een fijne naald voor eenmalig gebruik.
Er zijn twee soorten pennen:
De insulinepen is nu wereldwijd de meest gebruikte behandeling voor diabetes. De pen geniet de voorkeur bij artsen en patiënten vanwege het gebruiksgemak en de nauwkeurigheid bij het toedienen van de juiste dosis. Bovendien bieden subcutane insuline-injecties een betere glykemische controle dan injecties in de diepere lagen van de huid.
Medische voorvallen (hypoglykemie, blauwe plekken of bloeding) als gevolg van onjuist gebruik kunnen echter optreden bij patiënten die de insulinepen hebben gekozen als behandelingsmethode voor diabetes type 1. Het is belangrijk dat patiënten die deze soort insulinetherapie gebruiken, technisch getraind zijn in het gebruik ervan en regelmatig worden gecontroleerd door professionele gezondheidswerkers.
Het doel van insulinepompen is om regelmatige doses snel- en ultrasnelwerkende insuline te verstrekken. Een continue basale dosering wordt gedurende de dag toegediend wanneer dit nodig is, terwijl bij hyperglykemie een extra dosis kan worden gegeven.
De insulinepomp is een programmeerbaar apparaat met een afneembaar infusie-systeem. Het kan worden aangepast aan de specifieke kenmerken en behoeften van elke individuele gebruiker. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om de parameters voor insulinetoediening aan te passen aan het tijdstip of de situatie (fysieke activiteit, ziekte, enz.).
Vandaag de dag is de insulinepomp een van de meest betrouwbare en effectieve behandelingen voor diabetes type 1. Het verbetert de kwaliteit van leven van mensen met diabetes door een optimale bloedglucosecontrole te bieden en het risico op hypoglykemie te beperken.
Omdat zelfbehandeling van diabetes type 1 moeilijk en beperkend blijft, is de vraag naar de ontwikkeling van 'closed-loop' insulinetherapiesystemen aanzienlijk gegroeid.
De eerste klinische onderzoeken die de betrouwbaarheid van dergelijke apparaten aantonen, zijn in 2010 uitgevoerd. Het was echter pas in 2017 dat het eerste hulpmiddel, ten onrechte aangeduid als kunstmatige alvleesklier, werd goedgekeurd na niet-gerandomiseerde klinische onderzoeken.
Het is geen transplanteerbaar kunstorgaan, maar een bundel van geavanceerde technologie die een apparaat voor continue glucosemonitoring (CGM), een externe insulinepomp en een controle-unit (soms een smartphone) met elkaar combineert.
De verkregen resultaten zijn zeer bemoedigend. Klinische onderzoeken hebben aangetoond dat het gebruik van een kunstmatige alvleesklier het percentage van de tijd dat wordt besteed binnen het optimale bloedglucosebereik met 10% verhoogt, de tijd die wordt besteed met hypoglykemie met de helft vermindert en HbA1c (geglyceerde hemoglobine) met 0,3 % verbetert.
Gezien de doeltreffendheid zou de kunstmatige alvleesklier zich in de nabije toekomst wel eens kunnen vestigen als de standaardbehandeling voor diabetes type 1. De kwaliteit van leven van mensen met diabetes zou sterk worden verbeterd, met verbeterde controle van hun bloedglucosewaarden, waardoor het dagelijks leven niet alleen comfortabeler wordt maar ook minder angstig, waardoor een betere slaap mogelijk is en meer flexibiliteit in de eetgewoonten wordt geboden.
Er zijn momenteel twee behandelingstrategieën voor het vervangen van bètacellen in de alvleesklier van mensen met diabetes type 1:
Deze twee behandelingen hebben echter hun beperkingen vanwege het beperkte aantal donoren en de beperkingen die gepaard gaan met immunosuppressieve behandeling, omdat de patiënt medicatie moet nemen om afstoting van het orgaan te voorkomen; dit veroorzaakt vaak een aanzienlijk aantal bijwerkingen.
Om deze obstakels te overwinnen, hebben internationale onderzoeksteams de techniek ontwikkeld om de eigen pluripotente stamcellen van de patiënt te gebruiken als basis voor het genereren van onbeperkte insulineproducerende cellen.
In de afgelopen tien jaar is er aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het genereren van functionele bèta-pancreascellen uit menselijke stamcellen. Het immuunsysteem van de patiënt valt echter de getransplanteerde pancreascellen aan.
Om te voorkomen dat de succeskansen van deze behandeling worden aangetast door afstoting, werken laboratoria momenteel aan een aantal oplossingen met behulp van inkapseltechnologie, immunomodulatie-aanpak en genbewerkingstechnieken.
Internationale teams van onderzoekers werken al tientallen jaren aan de ontwikkeling van een pil op basis van insuline, met als doel om mensen met diabetes type 1 hun dagelijkse insuline-injecties te besparen en het voor hen ook gemakkelijker te maken om zich aan hun behandelingsprogramma's te houden.
Deze behandelingsmethode wordt momenteel uitgevoerd in klinische onderzoeken. De uitdaging van orale insulinetoediening wordt des te ingewikkelder, omdat insuline gemakkelijk wordt afgebroken door maagzuren en slecht door de darmwand wordt geabsorbeerd. Het moet daarom ingekapseld worden in een beschermende zuurresistente coating.
Meer recent is onderzoek gedaan naar capsules met insuline in suspensie in een ionenvloeistof en gecoat met zuurresistente moleculen. Na de eerste positieve resultaten moeten onderzoekers nu preklinische tests uitvoeren die aantonen of de pil op lange termijn niet giftig is.
Andere onderzoekers hebben een capsule ontwikkeld die insuline in de maagwand kan injecteren met een micronaald om perforatie te voorkomen.
Vandaag de dag worden er ook andere soorten insulinepillen onderzocht in klinische onderzoeken. Het doel is het bepalen van de optimale dosering en de verdraagbaarheid door het lichaam van deze nieuwe orale behandelingen, die, indien succesvol, het leven gemakkelijker kunnen maken voor mensen met diabetes type 1.
Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte die de geleidelijke vernietiging van insulineproducerende bètacellen veroorzaakt.
Het onderliggende concept achter de ontwikkeling van een diabetesvaccin is het voorkomen dat het immuunsysteem de resterende alvleeskliercellen aanvalt, zodat de insulineproductie doorgaat.
In de afgelopen tien jaar hebben bijna 70 klinische onderzoeken de doeltreffendheid getest van een reeks immunotherapiebenaderingen die de auto-immuunreactie specifiek voor diabetes type 1 kunnen afzwakken.
Een van de meest veelbelovende aanpakken voor de ontwikkeling van een diabetesvaccin is het gebruik van anti-CD3 monoklonale antilichamen. Dit antilichaam vermindert het verlies van functionele bèta-pancreascellen tot zeven jaar na het begin van diabetes type 1.
Een recent klinisch onderzoek toonde aan dat de toediening van anti-CD3-antilichamen aan familieleden van patiënten met diabetes type 1, die zelf een hoog risico lopen om de ziekte te ontwikkelen, de progressie ervan met gemiddeld twee jaar vertraagde. Kan de droom van een effectief diabetesvaccin werkelijkheid worden?
Diabetes type 1, ook wel insulineafhankelijke diabetes genoemd, wordt meestal gediagnosticeerd tijdens de kinderjaren en adolescentie.
Als diabetes type 1 met succes wordt behandeld, kan iemand een volkomen gezond leven leiden, mits hij of zij de behandeling blijft volgen en zijn/haar bloedglucosespiegels goed onder controle houdt.
Het is belangrijk dat men zich zo vroeg mogelijk bewust is van en de tekenen herkent die specifiek zijn voor insulineafhankelijke diabetes. Als er symptomen optreden, is het uiterst belangrijk om een zorgverlener te raadplegen en screeningtests uit te voeren om een diagnose te kunnen stellen.
Bij tests op een lege maag en met aanwezigheid van de hierboven genoemde symptomen, wordt de diagnose diabetes gesteld als uw bloedglucosespiegel hoger is dan 126 mg/dL. Als u voor de bloedtest niet nuchter was, wordt een waarde hoger dan 200 mg/dL beschouwd als een positieve diagnose van diabetes.
Een andere test die ook wordt gebruikt om te screenen op diabetes type 1 is de concentratie geglyceerd hemoglobine (HbA1c). Die moet hoger zijn dan 6,5% (48 mmol/mol) om een positieve diagnose te kunnen stellen.
Screeningtests zijn eenvoudig en ruim beschikbaar. Ze moeten worden uitgevoerd als uw zorgverlener dit nodig vindt, vooral als u of uw kind de symptomen van diabetes type 1 vertoont.
Bij een positieve diagnose van diabetes type 1 kunnen deze tests vervolgens worden gebruikt als basis voor het bepalen van een passende behandeling, om zo gezondheidscomplicaties te voorkomen.
Talrijke onderzoeken hebben benadrukt hoe moeilijk het is om de symptomen van diabetes type 1 te herkennen.
Om deze reden worden wereldwijd informatiecampagnes uitgevoerd die gericht zijn op het algemene publiek en de medische gemeenschap, om het bewustzijn te vergroten van de eerste tekenen van het ontstaan van diabetes type 1, zowel tijdens de kindertijd als de volwassenheid.
De symptomen van diabetes type 1 bij kinderen zijn zeer gevarieerd. De meest voorkomende hiervan zijn:
Andere tekenen die waarschijnlijk ook verschijnen en die onmiddellijk alarmbellen moeten doen rinkelen, zijn:
Ouders spelen een belangrijke rol bij de diagnose van hun kinderen. Het is soms echter moeilijk om symptomen te koppelen aan diabetes type 1 bij kinderen, zelfs voor professionele gezondheidswerkers. De eerste tekenen zijn subtiel en kunnen aanvankelijk wijzen op andere vaak voorkomende kinderziekten. Daarom duurt het, gemiddeld, twee weken tussen het begin van de symptomen en de diagnose.
Als de behandeling niet snel wordt gestart, ontwikkelen de meeste kinderen complicaties. Voor jonge mensen met diabetes type 1 is diabetische ketoacidose de meest voorkomende en meest gevaarlijke hiervan.
De toenemende prevalentie van diabetes type 1 tijdens de kinderjaren onderstreept het belang van het ontwikkelen van therapeutische strategieën om de opsporing en interpretatie van symptomen bij kinderen te verbeteren, waardoor een betere preventie van eventuele complicaties mogelijk wordt.
De symptomen van diabetes type 1 bij volwassenen zijn hetzelfde als bij kinderen, namelijk:
Symptomen van diabetes type 1 komen echter over het algemeen minder vaak voor bij volwassenen.
Langdurige complicaties met betrekking tot diabetes type 1 kunnen optreden, zoals geheugen- en aandachtstoornissen. Dit gebeurt vooral bij jongvolwassenen die in de vroege kindertijd zijn gediagnosticeerd en die een belangrijke voorgeschiedenis hebben van hypoglykemie of hyperglykemie.
Diabetes type 1 treft miljoenen mensen over de hele wereld, ongeacht hun leeftijd of geslacht.
Het wordt gekenmerkt door een gebrek aan insuline en wordt veroorzaakt door het immuunsysteem dat auto-antilichamen produceert. Deze richten zich op de alvleesklier en vernietigen vervolgens de bètacellen gedeeltelijk of volledig.
Bètacellen van de alvleesklier zijn verantwoordelijk voor het afscheiden van insuline, een hormoon dat essentieel is voor de regulering van de bloedglucosespiegels. Hun vernietiging veroorzaakt een afname in de aanmaak van insuline, wat vervolgens een ophoping van suiker in het bloed veroorzaakt, hetgeen kan leiden tot een verhoogd risico op hyperglycemie en andere complicaties (hartziekte, blindheid, nierfalen ...).
Om deze reden worden mensen met diabetes type 1 ook gecategoriseerd als insulineafhankelijk: injecties met insuline zijn essentieel om mensen met type diabetes 1 in staat te stellen een stabiele glucosespiegel te behouden, omdat het lichaam deze niet langer in voldoende hoeveelheden kan produceren.
Diabetes type 1 heeft twee overheersende symptomen:
Bij kinderen leidt de aandoening vaak tot aanzienlijk gewichtsverlies, terwijl het zich bij volwassenen vaak manifesteert als gewichtsverlies terwijl de eetlust niet veranderd.
Om de ontwikkeling van diabetes type 1 volledig te begrijpen, moet rekening worden gehouden met een combinatie van factoren. Hoewel sommige mensen een genetische aanleg hebben voor diabetes, zijn er vele oorzaken en blijven de effecten van niet-genetische factoren onduidelijk.
De rol van erfelijkheid bij diabetes type 1 is nog niet duidelijk beschreven. Slechts 13% van de patiënten heeft ten minste één ouder met diabetes type 1. Hoewel het risico op overdracht toeneemt als beide ouders het hebben, suggereert deze statistiek dat omgevingsinvloeden ook een rol spelen bij het veroorzaken van de ziekte.
Onderzoek dat in de afgelopen jaren is uitgevoerd, heeft geprobeerd te identificeren welke levensstijlen, eetgewoonten en andere omgevings-, perinatale of prenatale factoren kunnen worden gezien als mogelijke triggers van diabetes type 1.
Er zijn een aantal onderzoeken uitgevoerd om de effecten te onderzoeken van een breed scala aan factoren, waaronder:
De resultaten die zijn verkregen, lijken echter niet voldoende om met zekerheid te kunnen zeggen dat dit waarschijnlijk oorzaken zijn van diabetes type 1; er zijn meer onderzoeken nodig om hun betrokkenheid te bepalen, als die betrokkenheid er al is.
Vertoont u of een van uw kinderen tekenen van diabetes type 1? Als dit het geval is, kan het meten van de bloedglucosespiegels via standaardbloedonderzoek een betrouwbare initiële diagnose geven.
Als de bloedsuikerspiegel hoger is dan 126 mg/dL terwijl men nuchter is, is dat een indicatie voor de aanwezigheid van diabetes.
Een andere parameter die ook kan worden gemeten is de concentratie geglyceerd hemoglobine (HbA1c). Als dit niveau hoger is dan 6,5% of 48 mmol/mol, heeft degene die wordt getest een verhoogd risico op diabetes.
De behandeling van diabetes type 1 door middel van geïnjecteerde insuline is in de afgelopen 30 jaar steeds algemener geworden en heeft de levensverwachting van mensen met diabetes sterk verbeterd.
Recente technologische ontwikkelingen hebben de kwaliteit van leven van mensen met diabetes type 1 sterk verbeterd, vooral door hen in staat te stellen de risico's op ernstige hypoglycemie te beperken. Tot de nieuwste apparaten behoren continue glucosemeters (CGM) die continue controle van de bloedglucose mogelijk maken en insulinepompen, die regelmatige subcutane toediening van insuline kunnen leveren.