Sluit het

Waar bent u naar op zoek vandaag?

Typ een willekeurig woord en druk op Enter

2020: diabetescijfers in Europa en wereldwijd

2020

2020: diabetescijfers in Europa en wereldwijd

463 miljoen: dat is in 2019 wereldwijd het aantal mensen tussen 20 en 79 jaar oud die leven met diabetes, oftewel 1 op 11 volwassenen.

Maar wat is, in detail, de huidige stand van zaken betreffende diabetes? Wat is het profiel van de betrokkenen en waar ter wereld leven ze?

Stand van zaken en overzicht van diabetescijfers*.

Wereldwijde diabetescijfers: een zorgwekkende toename

Rapporten van de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) en de IDF (Internationale diabetesfederatie) tonen beide een duidelijke toename van het totale aantal mensen met diabetes wereldwijd in de afgelopen tien jaar.

Hoewel er in 2010 285 miljoen mensen met diabetes waren, bereikte dit aantal in 2019 de 463 miljoen (of 8,3%). Een op 11 volwassenen op aarde lijdt aan diabetes, een cijfer dat sinds het einde van de vorige eeuw is verdubbeld. Diabetes type 2 komt het meest voor: naar schatting 90% van alle diabetici.

Daarbij moet worden opgemerkt dat in 2019 één op twee volwassenen (50,1%) niet wisten dat ze met de ziekte leefden.

Verspreiding van diabetes bij volwassenen per leeftijdsgroep en geslacht

Diabetes komt bij alle leeftijdsgroepen voor, met een zichtbare piek in de leeftijdsgroep 60-69. Eén op vijf mensen met diabetes is ouder dan 65 jaar.

Naar schatting komt het bij vrouwen van 20 tot 79 jaar iets minder vaak voor dan bij mannen. In 2019 leefden er ongeveer 17,2 miljoen meer mannen met diabetes dan vrouwen.

Naast deze cijfers zijn er ook mensen bij wie de nuchtere bloedglucosespiegel boven de normale drempel ligt, maar onder de drempel voor diabetes. Dit staat bekend als prediabetes. In 2019 hadden naar schatting 374 miljoen mensen van 20 tot 79 jaar prediabetes. Bijna de helft van de mensen met prediabetes is jonger dan 50 jaar en bijna een derde van hen bevindt zich in de leeftijdsgroep van 20-39 jaar. Deze aandoening treft zowel mannen als vrouwen. 

Diabetescijfers bij kinderen en adolescenten

Bij kinderen en adolescenten neemt de incidentie van diabetes type 1 in veel landen toe, vooral bij kinderen jonger dan 15 jaar. Het aantal mensen met diabetes type 1 jonger dan 20 jaar wordt geschat op 1.110.100 wereldwijd. De totale jaarlijkse toename wordt geschat op ongeveer 3%, met belangrijke geografische verschillen.

Diabetes type 2 komt ook steeds vaker voor bij kinderen en jongeren, terwijl het eerder vooral bij ouderen en mensen van middelbare leeftijd werd gezien.

 

Een belangrijke ongelijkheid in cijfers tussen continenten

De prevalentie van mensen met diabetes is hoger in landen met lage of middeninkomens. Statistieken tonen ook aan dat het aantal mensen met diabetes hoger ligt in stedelijke gebieden dan in landelijke gebieden.

 

In welke regio's komt diabetes het meest voor?

Zuidoost-Azië en de Westelijke regio’s in de Stille Oceaan vormen ongeveer de helft van het aantal gevallen van diabetes wereldwijd en juist in deze regio's zagen we de grootste toename van het aantal diabetici in de afgelopen decennia.

In welke regio's komt diabetes het minst voor?

De Afrikaanse bevolking lijkt het minst getroffen door diabetes (prevalentie 4,7%) in vergelijking met andere continenten, waarschijnlijk vanwege minder verstedelijking, ondervoeding en lagere percentages gewichtsproblemen en obesitas.

Een zeer variabele verdeling per land

Gegevens uit 2019 tonen aan dat China, India en de Verenigde Staten de drie landen zijn met het hoogste aantal volwassenen met diabetes. Deze drie landen hebben ook het hoogste percentage mensen met diabetes ouder dan 65 jaar

Al deze cijfers onderstrepen de buitengewone omvang van het probleem. Onderzoek heeft echter aangetoond dat de huidige trend kan worden omgekeerd, met name door het inzetten van preventiebeleid ter bestrijding van de risicofactoren, maar ook door betere toegang tot behandeling.

Bronnen

  1. IDF. Global diabetes data report 2010 - 2045. 9th edition 2019. https://www.diabetesatlas.org/data/en/world/
  2. IDF. Global fact sheet from the IDF Diabetes Atlas. 9th edition 2019. https://www.diabetesatlas.org/upload/resources/material/20191218_144459_2019_global_factsheet.pdf
  3. IDF. Diabetes Atlas. 9th edition 2019. https://www.diabetesatlas.org/upload/resources/material/20200302_133351_IDFATLAS9e-final-web.pdf
  4. IDF. Europe from the Global diabetes data report 2010 - 2045. 9th edition 2019. https://www.diabetesatlas.org/upload/resources/material/20191218_144548_eur_factsheet_en.pdf
  5. IDF. Key figures from the IDF Diabetes Atlas. 9th edition 2019. https://www.diabetesatlas.org/en/key-figures/
  6. WHO. Global report on diabetes. 2016. https://www.who.int/diabetes/global-report/en/
  7. IDF. Denmark from the Global diabetes data report 2010 - 2045. 9th edition 2019. https://www.diabetesatlas.org/data/en/country/56/dk.html
  8. IDF. Finland from the Global diabetes data report 2010 - 2045. 9th edition 2019. https://www.diabetesatlas.org/data/en/country/70/fi.html
  9. IDF. Germany from the Global diabetes data report 2010 - 2045. 9th edition 2019. https://www.diabetesatlas.org/data/en/country/77/de.html
Show me:
All
189171

Mag je alcohol drinken als je diabetes hebt?

alcool et diabète

Ongeacht welk type diabetes u heeft, het is nog steeds mogelijk om met mate alcohol te drinken. Internationale aanbevelingen adviseren mensen met diabetes om niet meer dan één eenheid per dag te consumeren voor vrouwen en twee voor mannen. Onder één eenheid alcohol voor mensen met diabetes wordt verstaan een equivalent van 340 g bier, 140 g wijn of 42 g sterke drank, of ongeveer één glas.

Alcoholconsumptie brengt een risico op hypoglycemie met zich mee

Hoewel alcohol en diabetes wel samen kunnen gaan, hebben mensen met diabetes die medisch worden behandeld met insuline of insulinestimulerende geneesmiddelen (sulfonamiden en gliniden), een verhoogd risico op hypoglycemie wanneer ze alcohol drinken.

Onderzoeken tonen aan dat het drinken van alcohol de insulinegevoeligheid verhoogt, waardoor de bloedglucosespiegels dalen. Deze bijwerking kan optreden tot 24 uur na consumptie, afhankelijk van wat men heeft gedronken en hoeveel; dit wordt vertraagde hypoglycemie genoemd.

Welke alcoholische dranken kan men drinken om de risico's te beperken?

Om verstoring van de bloedsuikerbalans tot een minimum te beperken, moet iemand met diabetes ervoor zorgen geen alcohol te drinken die te veel koolhydraten bevat. Wanneer u met vrienden naar een kroeg gaat of een familiefeestje bijwoont, geniet het de voorkeur om voor een cocktail zonder toegevoegde suikers te kiezen.

Daarnaast tonen onderzoeken aan dat bier veel hogere bloedglucosespiegels veroorzaakt dan bijvoorbeeld wijn of jenever. Om de risico's te beperken, wordt daarom geadviseerd dat diabetici een glas wijn bestellen bij hun maaltijd in plaats van een glas bier.

Glycemische index van alcoholische dranken

De glycemische index (GI) geeft het vermogen aan van voedsel of dranken om de bloedglucosespiegels te verhogen. Elke soort alcohol heeft zijn eigen unieke waarde.

Bier, met een GI van 89, en rietsuikersiroop, met een GI-waarde van 78, behoren tot de alcoholcategorieën met het hoogste glycemische vermogen. Daarna volgen frisdranken, die in de samenstelling van veel cocktails voorkomen. Ze omvatten met name: energiedrankjes (GI 70), gevolgd door vruchtensappen (GI 66), limonade (GI 59) en vervolgens cola's (GI 58).

Wijnen en likeuren behoren tot de alcoholcategorieën met de laagste glycemische index (GI 0). Het is voor iemand met diabetes daarom gunstig om daarvoor te kiezen.

Tips voor alcoholconsumptie bij diabetes

Zolang u geen last heeft van secundaire complicaties, blijft het advies voor het drinken van alcohol hetzelfde als voor mensen zonder diabetes. U hoeft alleen maar extra aandacht te besteden aan het regelmatig controleren van uw bloedsuikerspiegel.

Bovendien kunt u alcohol het beste drinken tijdens een maaltijd, indien mogelijk. Als alcohol op een lege maag wordt ingenomen, bevordert het hypoglycemische voorvallen bij diabetici.

Tot slot, geef de voorkeur aan alcoholische dranken met de laagste glycemische index, zoals wijn. En vergeet niet, wat uw situatie ook is, drink alcohol altijd met mate!

Bronnen

  1. Richardson T, Weiss M, Thomas P, Kerr D. Day after the night before: influence of evening alcohol on risk of hypoglycemia in patients with type 1 diabetes. Diabetes Care. 2005;28(7):1801-1802.
  2. Emanuele NV, Swade TF, Emanuele MA. Consequences of alcohol use in diabetics. Alcohol Health Res World. 1998;22(3):211-9.
  3. Ley SH, Hamdy O, Mohan V, Hu FB. Prevention and management of type 2 diabetes: dietary components and nutritional strategies. Lancet. 2014 Jun 7;383(9933):1999-2007.
  4. Sluik D, Atkinson FS, Brand-Miller JC, Fogelholm M, Raben A, Feskens EJ. Contributors to dietary glycaemic index and glycaemic load in the Netherlands: the role of beer. Br J Nutr. 2016 Apr 14;115(7):1218-25.
  5. Volaco A. and Ercolano C.R. Alcohol Consumption and its Relationship to Diabetes Mellitus: Friend or Foe? Endocrinol Metab Int J 2018, 6(1): 00150.
  6. Engler PA, Ramsey SE, Smith RJ. Alcohol use of diabetes patients: the need for assessment and intervention. Acta Diabetol. 2013 Apr;50(2):93-9.
201201

Wat is een insulinepomp en hoe werkt het?

Jeune femme diabétique regardant sa pompe à insuline.

Als u onlangs bent gediagnosticeerd met diabetes type 1 en u overweegt een insulinepomp te gebruikten, wilt u waarschijnlijk meer weten over dit type insulinetherapie en hoe het werkt.

In het onderstaande artikel bekijken we wat therapie met een insulinepomp inhoudt, hoe een insulinepomp werkt en wat de voor- en nadelen zijn van het gebruik ervan.

Wat is een insulinepomp?

Een insulinepomp is een apparaat op batterijen dat insuline op twee manieren aan iemands bloed afgeeft - met een continue basale frequentie van kleine hoeveelheden snelwerkende insuline, en een insulinebolus (discrete, eenmalige doses) bij maaltijden [1, 2, 3]. Insuline is het hormoon dat de bloedglucosespiegel onder controle houdt en wordt afgescheiden door de alvleesklier [4, 5].

Bij mensen met diabetes wordt insuline ofwel niet in voldoende hoeveelheden geproduceerd of de afgifte werkt niet goed. Door het natuurlijke proces van insuline-afgifte na te bootsen, helpen insulinepompen mensen met diabetes hun bloedglucose te reguleren [3, 6].

Insulinepomptherapie, ook bekend als continue subcutane insuline-infusie (CSII), wordt het meest gebruikt voor de behandeling van diabetes type 1 [1, 2]. Maar ook het gebruik van insulinepompen voor mensen met diabetes type 2 neemt wereldwijd toe [1].

Hoe werkt een insulinepomp?

Een traditionele insulinepomp levert snelwerkende insuline via een kleine katheter of slang [1]. De kleine slang wordt onder de bovenste huidlaag geplaatst, meestal op de buik [7], en met een kleefmiddel bevestigd [1].

De slang wordt een canule genoemd en de plaats waar deze onder de huid wordt gehouden, wordt een ‘infuuscanule’ of ‘infuusset’ genoemd [1].

De slang verbindt de pomp met de infuusset, die insuline in het weefsel onder de huid inbrengt [1]. De plaats van het infuus bevindt zich meestal op de bovenarm, buik, onderrug of bovendij [3].

Voor sommige insulinepompen, die ‘patchpompen’ worden genoemd, [1, 7] is geen slang nodig. Ze worden direct op de huid geplakt. Ook hier wordt insuline toegediend via de infuuscanule, maar deze patchpompen hebben geen draad of slang en worden op afstand bediend [1, 7].

Insulinepompen leveren insuline op deze twee manieren:

  • Kleine, vast geregelde, continue infusies gedurende de dag en de nacht. Dit wordt basale insulinetoediening genoemd en is bedoeld om de optimale glucosewaarden die er zonder diabetes zouden zijn, na te bootsen.
  • De andere manier wordt een bolus genoemd. Dit is een extra, eenmalige dosis insuline die iemand met diabetes na de maaltijd nodig kan hebben om zijn/haar bloedglucose onder controle te houden [1].

De meeste insulinepompen bevatten een boluscalculator die een aanbevolen bolusdosis berekent met behulp van de huidige bloedglucosewaarden, het totaal aantal ingenomen gram koolhydraten en de resterende insuline uit eerdere bolusdoses [1,7].

De voor- en nadelen van insulinepomptherapie

Hoewel commerciële insulinepompen in de jaren 70 beschikbaar kwamen [1, 8], duurde het nog drie decennia voordat de voordelen van deze nieuwe technologie op grote schaal populair werden [1].

De mogelijke voordelen van CSII werden duidelijk nadat de onderzoeksgroep Diabetes Control and Complications Trial (DCCT) in 1993 een rapport publiceerde [8]. Dit baanbrekende klinische onderzoek toonde aan dat intensieve insulinetherapie belangrijk is voor het vermijden van complicaties van diabetes [1]. Sindsdien is therapie met een insulinepomp zodanig ontwikkeld dat het patiënten kan helpen om een nauwkeurige glykemische controle te bereiken en tegelijkertijd het risico op hypoglykemie kan minimaliseren [1].

Wat zijn de voordelen van een insulinepomp?

Er zijn veel voordelen van insulinepomptherapie. Deze omvatten:

  • De insulinedosering is nauwkeuriger, flexibeler en vereist minder injecties [1, 8]. De doses insuline zijn de hele dag door gemakkelijk instelbaar [1, 8]. Deze verbeterde dosering maakt het gemakkelijker om controle te krijgen over de bloedglucosespiegel, waardoor een flexibele, meer ontspannen levensstijl, vooral in sociale situaties, kan worden geleid [1].
  • Bij insulinepompen is er ‘s nachts een lager risico op hypoglykemie [8].
  • CSII kan ook voordelen bieden voor uw mentale welzijn [7]. Sommige onderzoeken hebben gemeld dat gebruikers van insulinepompen een betere stemming, minder stress en een verbeterd gevoel van eigenwaarde hadden [9].
  • Mensen met diabetes die insulinepompen gebruiken, hebben ook meer energie gemeld, betere familierelaties en het vermogen om beter te presteren op het werk [7].
  • Sommige onderzoeken hebben gesuggereerd dat therapie met insulinepompen behulpzaam kan zijn voor jonge mensen met diabetes type 1 [10]. Het gebruik van insulinepompen werd in verband gebracht met een betere metabole controle bij deze populatie, maar het verband met diabetescomplicaties op korte termijn is onduidelijk [6, 10].
  • Het risico op ernstige hypoglykemie of diabetische ketoacidose is lager bij mensen die een insulinepomp gebruiken [6, 10].
  • In een onderzoek is een afname van de cardiovasculaire mortaliteit aangetoond bij mensen die hun diabetes met een insulinepomptherapie beheren. Het gebruik van insulinepompen gaat ook gepaard met minder variatie in de glucosewaarden en een betere kwaliteit van leven [6].

Dit zijn enkele voordelen van het gebruik van een insulinepomp, maar het is belangrijk dat u zich ook bewust bent van de nadelen en mogelijke risico’s.

Wat zijn de nadelen van een insulinepomp?

Er zijn diverse zorgen over het gebruik van insulinetherapie. Deze omvatten:

  • Er kunnen zich problemen voordoen als de infuuscanule niet adequaat wordt vervangen. De canule moet om de 2–3 dagen worden vervangen [3, 7]. De canule kan losraken of er kunnen zich bultjes vormen in het vet- of littekenweefsel onder de huid waar de infuuscanule is geplaatst [7]. Een verstopte canule of een canule die vloeistof uit de plaats van het infuus lekt, kan ook problemen veroorzaken, zoals onderbrekingen in de insulinetoediening [3, 7].
  • Op de infusieplaats kunnen huidinfecties optreden, die ontsteking, gevoeligheid, roodheid en zwelling kunnen veroorzaken [8], maar deze zijn zelden ernstig [7].
  • Er kunnen problemen ontstaan rond de technische functie van insulinepompen, zoals een mechanische storing, een defect van de infuusset, blokkering of knikken in de infuusset, en problemen met het alarm (bij gebruik in combinatie met CGM) [1, 2, 8].
  • Omdat een insulinepomp kleinere hoeveelheden insuline toedient, is het risico op diabetische ketoacidose (DKA) groter als de insulinetoediening om welke reden dan ook stopt (bijv. als de pomp niet meer werkt of als er een andere ziekte is die het gebruik ervan belemmert) [7]. In de praktijk toont onderzoek echter aan dat insulinepomptherapie gepaard gaat met minder of vergelijkbare complicaties in vergelijking met andere therapieën [3, 7]. Dit kan te wijten zijn aan het feit dat mensen met diabetes type 1 die CSII ondergaan hun aandoening zeer goed controleren [7].

Andere mogelijke nadelen van insulinepompen:

  • Insulinepompen zijn duurder dan MDI [8, 11]. In sommige landen kunnen de hoge kosten en afschrikmiddel zijn voor mensen die geen ziektekostenverzekering hebben [2].
  • Sommige mensen vinden een insulinepomp moeilijk om te dragen [11] of ze houden niet van het gevoel dat ze eraan ‘vastgekoppeld’ zijn [8].
  • Het kan ook moeilijk zijn om te leren hoe een insulinepomp moet worden gebruiken [8]. Daarom zijn zeer gemotiveerde, technisch onderlegde patiënten over het algemeen de beste kandidaten om een insulinepomp te gebruiken.

Het afwegen van de voor- en nadelen kan u helpen beslissen of u al dan niet insulinepomptherapie wilt proberen.

Hoe u in België een insulinepomp kunt krijgen

Raadpleeg uw zorgteam voordat u besluit om gebruik te maken van insulinepomptherapie.

 

In België kan uw ziektekostenverzekering een financiële bijdrage leveren aan uw programma voor een insulinepomp als u aan de volgende vereisten voldoet [12]:

  • u hebt diabetes type 1 (of behoort tot groep A van de conventie voor zelfbeheer) en uw conventionele behandeling met intensieve insulinetherapie en diabetesvoorlichting heeft niet geleid tot voldoende bloedsuikercontrole
  • u hebt diabetes en bent zwanger, of wilt zwanger worden
  • als kind of adolescent bent u al behandeld met de conventie voor zelfbeheer en u moet uw insulinepomptherapie zonder onderbreking voortzetten
  • u hebt diabetes type 1 en bent extreem gevoelig voor insuline
  • u hebt diabetes in voorbereiding op een pancreas- of eilandceltransplantatie en in de eerste periode na een pancreas- of eilandceltransplantatie
  • u hebt diabetes type 1 en een onregelmatige levensstijl (onregelmatige werktijden) of een specifiek risico (een werksituatie die uw veiligheid en uw leven of dat van anderen in gevaar kan brengen) door uw arbeidsomstandigheden.

De toekomst van insulinepompen

Over het algemeen neemt het gebruik van insulinepompen snel toe, vooral bij mensen met diabetes type 1. Uit een groot register van meer dan 100.000 mensen met de aandoening bleek dat het gebruik ervan in de loop van 20 jaar is toegenomen van 1% naar 53% [6].

Het aantal mensen met diabetes type 2 dat overstapt op insulinepompen neemt ook toe [1]. De technologie verbetert met grote stappen, omdat systemen voor continue glucosemonitoring (CGM) worden geïntegreerd met insulinepompen [1, 4] voor een naadloze en gemakkelijkere ervaring.

Samen veranderen deze innovaties drastisch hoe we denken over diabetes. Dit soort therapieën kunnen de kwaliteit van leven van mensen verbeteren, waardoor ze hun diabetes beter kunnen beheren [6].

Bronnen

  1. Berget, Cari, Laurel H. Messer, and Gregory P. Forlenza. "A clinical overview of insulin pump therapy for the management of diabetes: past, present, and future of intensive therapy." Diabetes Spectrum 32.3 (2019): 194-204. https://diabetesjournals.org/spectrum/article/32/3/194/32620/A-Clinical-Overview-of-Insulin-Pump-Therapy-for
  2. Paldus, Barbora, Melissa H. Lee, and David N. O’Neal. "Insulin pumps in general practice." Australian prescriber 41.6 (2018): 186. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6299172/
  3. Yao, Phil, and Prasanna Tadi. "Insulin Pump." StatPearls [Internet] (2020). https://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK555961/
  4. Vettoretti, Martina, and Andrea Facchinetti. "Combining continuous glucose monitoring and insulin pumps to automatically tune the basal insulin infusion in diabetes therapy: a review." Biomedical engineering online 18.1 (2019): 1-17. https://link.springer.com/article/10.1186/s12938-019-0658-x
  5. JC. Pickup, B.M., D.Phil. Insulin-Pump Therapy for Type 1 Diabetes Mellitus. NEJM 2012;366:1616-24.
  6. Klemen Dovc, Tadej Battelino. Evolution of Diabetes Technology. Endocrinol Metab Clin North Am. 2020 Mar;49(1):1-18. doi: 10.1016/j.ecl.2019.10.009. Epub 2019 Dec 4.
  7. Röder, Pia V., Wu, Bingbig., Liu, Yixian, Han, Weiping. “Pancreatic regulation of glucose homeostasis.” Experimental & Molecular Medicine, 48, e219. (2016): DOI:10.1038/emm.2016.6. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/26964835/
  8. Dovc, Klemen, and Tadej Battelino. "Evolution of diabetes technology." Endocrinology and Metabolism Clinics 49.1 (2020): 1-18. https://www.endo.theclinics.com/article/S0889-8529(19)30091-X/fulltext
  9. Pickup, John C. "Insulin-pump therapy for type 1 diabetes mellitus." New England Journal of Medicine 366.17 (2012): 1616-1624. https://www.nejm.org/doi/full/10.1056/Nejmct1113948
  10. Potti, Lakshmi G., and Stuart T. Haines. "Continuous subcutaneous insulin infusion therapy: a primer on insulin pumps." Journal of the American Pharmacists Association 49.1 (2009): e1-e17. https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S1544319115309456
  11. Ghazanfar, Haider, et al. "Impact of insulin pump on quality of life of diabetic patients." Indian Journal of Endocrinology and Metabolism 20.4 (2016): 506. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4911840/
  12. Karges, Beate, et al. "Association of insulin pump therapy vs insulin injection therapy with severe hypoglycemia, ketoacidosis, and glycemic control among children, adolescents, and young adults with type 1 diabetes." Jama 318.14 (2017): 1358-1366. https://jamanetwork.com/journals/jama/article-abstract/2656808
  13. Byng, Karen, Daniel Palamara, Roslyn Seselja, Susana Senes, Jeff Flack, and Glynis Ross, Pros and cons of insulin pump use and differences by age, National Centre for Monitoring Diabetes, Australian Institute of Health and Welfare, accessed February 9, 2022. https://www.aihw.gov.au/getmedia/56686b65-b928-4076-a7cd-16661414b0fe/insulin-pump-use-pros-cons.pdf.aspx
  14. https://www.riziv.fgov.be/nl/themas/kost-terugbetaling/ziekten/endocriene-metabole/Paginas/diabetes-tegemoetkoming-kosten-begeleiding-gespecialiseerd-centrum-diabetespatienten-draagbare-insulinepomp.aspx
162158

Wat is een continue glucosemonitor (CGM)?

mesure du glucose en continu (MGC)

U hebt misschien gehoord van continue glucosemonitors (CGM) en misschien hebt u zich afgevraagd of ze geschikt voor u zijn.

In dit artikel wordt uitgelegd wat ze zijn, hoe ze werken en of ze kunnen helpen uw diabetes onder controle te houden.

Wat is een CGM?

CGM staat voor continue glucosemonitor of continue glucosecontrole [1].

Als er bij u diabetes is vastgesteld, is het controleren van de bloedglucosespiegel een van de eerste dingen waarover uw team u heeft verteld. Zelf uitgevoerde controle is één van de hoekstenen van goede diabeteszorg [1, 2, 3].

Deze zelfcontroles, via vingerpriktests, stellen u in staat om te meten wat op een bepaald moment de waarde van uw bloedglucose is en, belangrijker, helpen u erachter te komen waardoor deze stijgt of daalt [1, 2].

Zelfcontroles zijn niet probleemloos. Sommige mensen kunnen de vingerpriktest niet zelf uitvoeren, anderen vinden de meervoudige vingerpriktest misschien onprettig of pijnlijk [1, 2, 3]. De periodieke aard van de zelf uitgevoerde tests betekent dat er belangrijke perioden kunnen zijn (bijvoorbeeld als u slaapt) waarin uw bloedglucose niet wordt gecontroleerd [1, 2].

Continue glucosemonitoring (CGM) probeert veel van deze problemen te omzeilen. Het geeft een gemakkelijke en uitgebreide beoordeling van de bloedglucosespiegels, waardoor u uw diabetes mogelijk beter onder controle kunt houden [1, 3].

CGM-systemen meten de glucosespiegels in de interstitiële vloeistof (de vloeistof die het vetweefsel omringt) en leveren semi-continue informatie over uw glucosespiegels [2, 3]. Dit kan helpen bij het identificeren en voorkomen van ongewenste episodes van hypo- en hyperglycemie [4].

Hoe werkt CGM?

Een CGM bestaat uit een aantal onderdelen. De eerste daarvan is een waterbestendige wegwerpsensor die zich net onder de huid bevindt, meestal op de bovenarm of buik [1, 2, 3]. Deze sensor meet de glucose in de vloeistof eromheen (bekend als de interstitiële vloeistoffen) [1].

Deze meting wordt verzonden naar het tweede onderdeel van de CGM, de zender [5]. De zender stuurt en/of bewaart dit signaal vervolgens draadloos (of anderszins) naar de ontvanger/de display [5].

Het display-apparaat voor de meeste moderne CGM’s kan uw huidige bloedglucose weergeven, eerdere metingen opslaan en kan u helpen begrijpen hoe activiteiten zoals eten of lichaamsbeweging uw bloedglucosewaarden kunnen beïnvloeden, en hoe u deze effecten kunt beheren [1, 2].

Het sensorgedeelte van de CGM kan worden weggegooid en moet elke 3‑14 dagen worden vervangen [2, 3]. De zender en displaycomponenten worden opnieuw gebruikt met uw volgende sensor, zodat u continu kunt blijven controleren.

Wie kan een CGM gebruiken?

De meeste mensen die CGM’s gebruiken, hebben diabetes type 1, hoewel bewijs suggereert dat mensen met diabetes type 2 er baat bij kunnen hebben om gebruik te maken van continue glucosemonitoring [1].

Continue glucosemonitoring kan goed zijn voor:

  • Personen die zelf geen vingerpriktest kunnen uitvoeren (bijv. kinderen) [3]
  • Personen die mogelijk een strengere glucosecontrole nodig hebben dan normaal (bijv. tijdens de zwangerschap) [3, 5]
  • Personen die zich niet bewust zijn dat ze een hypoglykemische episode hebben [1, 3]

Als u niet zeker weet of u een CGM-systeem kunt of moet gebruiken, praat dan met uw diabeteszorgteam voor verdere begeleiding.

Kan ik een CGM en een insulinepomp samen gebruiken?

Een insulinepomp (ook bekend als een continue subcutane insuline-infusie of CSII) is een apparaat dat sommige mensen gebruiken om hun lichaam de insuline te geven die het nodig heeft om hun bloedglucose te beheren [5].

Een insulinepomp levert meestal een continue lage dosis insuline (soms een basale dosis genoemd) die tijdelijk kan worden verhoogd (een bolusdosis) als reactie op eten, lichaamsbeweging of op metingen van een glucosemonitor [5].

De meting van bloedglucose wordt meestal op de klassieke manier uitgevoerd, door herhaalde vingerprikbloedtests uit te voeren die worden gemeten met behulp van een traditionele glucosemeter [1].

Dit systeem kan worden gewijzigd door een CGM te introduceren, waardoor iemand doses insuline kan toedienen op basis van een continue glucosemeting, in plaats van periodieke vingerprikken [5].

Wat is een Hybrid Closed-Loop systeem?

Om het Hybrid Closed-Loop systeem te begrijpen, kan het nuttig zijn om kort na te denken over wat uw alvleesklier doet en hoe het wordt beïnvloed bij diabetes type 1.

Wanneer u eet, wordt uw voedsel verteerd en worden koolhydraten afgebroken tot eenvoudigere suikers, zoals glucose, die in uw bloed worden opgenomen [2]. Uw alvleesklier detecteert deze verhoogde bloedsuikerspiegels en scheidt een hormoon af dat insuline heet om uw bloedsuikerspiegels terug te brengen naar het normale niveau [2]. Bij diabetes type 1 verhindert schade aan uw alvleesklier dat er genoeg insuline wordt afgescheiden om uw bloedglucose onder controle te houden [5].

Een Hybrid Closed-Loop systeem probeert de functie van een echte alvleesklier na te bootsen door de bloedglucose te meten en vervolgens de mate van de toevoer van de insuline als een continu infuus in het lichaam aan te passen [5].

Een Hybrid Closed-Loop systeem bestaat uit een continue glucosemonitor die is aangesloten op een insulinepomp [1]. De pomp gebruikt informatie van de CGM en een algoritme om de mate van de insuline-infusie aan te passen [1, 5].

Onderzoek heeft aangetoond dat pompen op deze manier kunnen zorgen voor verbeterde glucosecontrole in vergelijking met conventionele pompen [1].

Moderne systemen kunnen ook reageren op problemen zoals hypoglykemie door de insuline-infusie te verminderen of tijdelijk te stoppen [5].

Hoe kan ik een CGM krijgen?

In België kunt u in aanmerking komen voor continue glucosemonitoring als u diabetes hebt en aan de volgende voorwaarden voldoet[9]:

Als u aan deze voorwaarden voldoet, kunt u naar een gespecialiseerd centrum voor continue bloedglucosecontrole gaan.

Een CGM is een nuttig apparaat dat sommige mensen kan helpen om hun diabetes beter onder controle te krijgen. Op dit moment zijn ze niet voor iedereen beschikbaar, maar wanneer ze worden gebruikt kunnen ze een groot voordeel opleveren [8].

Bronnen

  1. Ajjan, R., Slattery, D. & Wright, E. “Continuous Glucose Monitoring: A Brief Review for Primary Care Practitioners.” Adv Ther 36, 579–596 (2019).
  2. Mathew TK, Tadi P. “Blood Glucose Monitoring.” [Updated 2021 Aug 11]. In: StatPearls [Internet]. Treasure Island (FL): StatPearls Publishing; 2022 Jan-.
  3. Langendam M, Luijf YM, Hooft L, DeVries JH, Mudde AH, Scholten RJPM. “Continuous glucose monitoring systems for type 1 diabetes mellitus.” Cochrane Database of Systematic Reviews (2012), Issue 1. DOI:10.1002/14651858.CD008101.pub2.
  4. David C. Klonoff. “Continuous Glucose Monitoring: Roadmap for 21st century diabetes therapy.” Diabetes Care 1 May 2005; 28 (5): 1231–1239.
  5. Klemen Dovc, Tadej Battelino. “Evolution of Diabetes Technology” Endocrinology and Metabolism Clinics of North America, 2020; 49(1), 1-18.
  6. “Diabetes (type 1 and type 2) in children and young people: diagnosis and management.” NICE guideline NG18/ Published: 201. Last updated: 2020
  7. “Type 1 diabetes in adults: diagnosis and management.” NICE guideline [NG17] Published: 26 August 2015. Last updated: 21 July 2021
  8. “Diabetes in pregnancy: management from preconception to the postnatal period.” NICE guideline [NG3] Published: 25 February 2015. Last updated: 16 December 2020
  9. https://www.inami.fgov.be/nl/themas/kost-terugbetaling/ziekten/endocriene-metabole/Paginas/diabete-tegemoetkiming-continue-glucosemonitoring.aspx
172181

Hypoglycemie en diabetes

Diabète et hypoglycémie

Hypoglycemie en diabetes

Hypoglycemie treedt op wanneer uw glycemie (bloedsuikerspiegel) te laag is. Het is meestal het gevolg van insuline-injecties en/of het gebruik van antidiabetica, wat uitlegt waarom vooral mensen met diabetes worden getroffen. Dramatische dalingen in de bloedsuiker kunnen ook optreden na vasten, het overslaan van maaltijden of inspannende lichamelijke activiteit.

Hypoglycemie is een probleem bij zowel diabetes type 1 als type 2, hoewel mensen die leven met diabetes type 1 er vatbaarder voor zijn, omdat bij hun behandeling dagelijkse insuline-injecties nodig zijn. Bij diabetes kunnen de gevolgen van ernstige hypoglycemie heel ernstig en zelfs levensbedreigend zijn. Het is van essentieel belang om te weten hoe u de symptomen kunt herkennen en hoe u moet reageren wanneer u ermee te maken krijgt.

De verschillende soorten hypoglycemie

Bij hypoglycemie is de bloedglucosespiegel abnormaal laag - minder dan 70 mg/dL,- en gaat meestal gepaard met één of meer symptomen.

Hypoglycemie heeft twee algemene niveaus van ernst:

  • matige hypoglycemie: als het zelf behandeld kan worden;
  • ernstige hypoglycemie: als optreden door een derde partij is vereist.

De lichaamsfuncties worden weer normaal als de bloedglucosespiegel weer omhoog wordt gebracht.

Diabetes en hypoglycemie: wat zijn de symptomen?

Glucose fungeert als energiebron voor het lichaam. Zonder glucose kunnen het lichaam en de hersenen niet meer goed functioneren. Dus als de bloedglucosespiegel te laag wordt, reageert het lichaam en luidt het alarm, met steeds krachtigere signalen.

De eerste symptomen van hypoglycemie, die kunnen variëren afhankelijk van leeftijd en type diabetes, zijn:

  • snelle hartslag (tachycardie);
  • hartkloppingen;
  • trillen;
  • zweten;
  • nervositeit;
  • honger;
  • bleekheid;
  • misselijkheid.

De symptomen kunnen geleidelijk verergeren, afhankelijk van de ernst van de hypoglykemie. Dit kunnen zijn:

  • concentratie en zichtstoornissen
  • duizeligheid
  • zwakte
  • extreme vermoeidheid
  • hoofdpijn
  • verwarring
  • amnesie
  • toevallen
  • coma
  • als gevolg van lage bloedsuikerspiegels in de hersenen.

Wat te doen bij hypoglycemie?

Als u de symptomen van een kritiek lage bloedglucosespiegel kunt herkennen, kunt u snel handelen en uw glycemie stabiliseren. Een andere belangrijke reden om hypoglycemische perioden te voorkomen is omdat, wanneer deze herhaaldelijk voorkomen, deze uiteindelijk het tegenregulatiesysteem van het lichaam aantasten en steeds ernstiger worden.

Als de eerste symptomen van lage bloedglucose verschijnen of als u zich niet goed voelt, test dan onmiddellijk uw bloedglucose om uw vermoedens te bevestigen. Door te testen weet u ook hoe ernstig de situatie is en kunt u toepasselijk handelen.

Zodra hypoglykemie wordt waargenomen, moet uw eerste reflex zijn om een suikerhoudende drank te drinken of om wat suiker te eten, en vervolgens verder te gaan met testen tot uw bloedglucosewaarde weer normaal wordt. 

Ernstige hypoglycemie kan bewusteloosheid veroorzaken.

Graphic of Orange Juice

Als uw hypoglycemie bewusteloosheid veroorzaakt, hoe kan iemand anders u dan helpen?

Als dit gebeurt, moet een andere persoon u een intramusculaire of subcutane injectie geven met 1 mg glucagon, een hyperglycemisch hormoon dat door de alvleesklier wordt afgescheiden. Als dit niet mogelijk is, neem dan zo snel mogelijk contact op met de dichtstbijzijnde hulpdiensten en zoek zo spoedig mogelijk medische hulp.

De beste manier om hypoglycemische episoden te voorkomen, is om uw bloedsuiker regelmatig en zorgvuldig te testen.

Bronnen

  1. Ahmed Iqbal, Simon Heller. Managing hypoglycaemia. Best Practice & Research Clinical Endocrinology & Metabolism, Volume 30, Issue 3, June 2016, Pages 413-430.
  2. Richard Silbert, Alejandro Salcido-Montenegro, Rene Rodriguez-Gutierrez, Abdulrahman Katabi, Rozalina G McCoy. Hypoglycemia among Patients with Type 2 Diabetes: Epidemiology, Risk Factors, and Prevention Strategies. Curr Diab Rep . 2018 Jun 21;18(8):53.
  3. Michael R. Rickels. Hypoglycemia‐associated autonomic failure, counterregulatory responses, and therapeutic options in type 1 diabetes. Ann N Y Acad Sci. 2019 October ; 1454(1): 68–79.
  4. Janusz Gumprecht, Katarzyna Nabrdalik. Hypoglycemia in patients with insulin-treated diabetes. POLSKIE ARCHIWUM MEDYCYNY WEWNĘTRZNEJ 2016; 126 (11): 870-878.
  5. Wendy Klein-Schwartz, Gina L Stassinos, Geoffrey K Isbister. Treatment of sulfonylurea and insulin overdose. Br J Clin Pharmacol. 2016 Mar;81(3):496-504. Institute for Quality and Efficiency in Health Care (IQWiG), Cologne, Germany.
  6. Hyperglycemia and hypoglycemia in type 2 diabetes. May 29, 2007; Last Update: January 11, 2018 Institute for Quality and Efficiency in Health Care (IQWiG); 2006.
221202

Diabetes, hypoglykemie en hyperglykemie

diabetes, hypoglycémie et hyperglycémie

Diabetes, hypoglykemie en hyperglykemie

Insuline is een hormoon dat essentieel is voor onze overleving. De rol ervan is het transporteren van glucose in het bloed naar cellen door het hele lichaam. Bij mensen met diabetes is de insulineproductie slecht of geheel afwezig, wat leidt tot abnormale veranderingen in glykemie (bloedglucosespiegels).

We praten over hyperglykemie als de hoeveelheid suiker in het bloed te hoog is en hypoglykemie als deze te laag is. In geval van diabetes is de belangrijkste uitdaging het stabiliseren van de bloedglucosespiegels en het minimaliseren van de impact die de ziekte heeft op de algehele gezondheid van de patiënt.

Diabetes en hyperglykemie: als de bloedglucosespiegel te hoog is

 hyperglycémie

Diabetes en hyperglykemie

Mensen met diabetes zijn onderworpen aan chronische, scherpe pieken in hun bloedglucosespiegels [1,2]. Deze frequente pieken in de bloedsuiker, die bekend staan als hyperglykemie, kunnen zich uiten als één of meer van de meest voorkomende symptomen:

  • overmatige dorst;
  • frequente aandrang om te plassen;
  • merkbaar verlies van energie in combinatie met spierzwakte;
  • langdurige vermoeidheid;
  • misselijkheid

Welke bloedglucosespiegel wordt als hyperglykemie beschouwd?

Hyperglykemie wordt gedefinieerd als een bloedglucosespiegel van 7,0 mmol/l of hoger op een lege maag, of 11,0 mmol/l of hoger wanneer getest op een willekeurig tijdstip gedurende de dag en in aanwezigheid van symptomen. In onbehandelde gevallen van diabetes kan de bloedsuikerspiegel oplopen tot 27,8 mmol/l! Ter vergelijking, glykemie wordt als "normaal" beschouwd als de bloedsuikerspiegel tussen 3,3 en 7,8 mmol/l ligt.

Ernstige hyperglykemie kan leiden tot acute complicaties zoals ketoacidose en hyperosmolair coma, die beide levensbedreigend zijn voor diabetici. Om het risico op hypoglykemische perioden te verminderen, is het vereist dat mensen met diabetes hun bloedglucosespiegels te allen tijde onder controle houden. Door strikte medische controle kunnen ze de nodige aanpassingen maken, afhankelijk van hun type diabetes en specifieke gezondheidsproblemen: regelmatige bloedglucosemeting, geschikte voeding, dagelijkse insuline-injecties en/of het gebruik van antidiabetici.

Diabetes en hypoglykemie: als de bloedsuikerspiegel te laag is

Diabète et hypoglycémie

Omgekeerd aan hyperglykemie, treedt hypoglykemie op als de bloedglucosespiegel te laag is. Het is een gevaarlijke situatie die van invloed kan zijn op mensen die insuline injecteren of bepaalde antidiabetica gebruiken. Mensen met diabetes type 1 lopen vaker risico op hypoglykemische episoden, omdat de behandeling van deze vorm van de ziekte meestal is gebaseerd op insulinetherapie.

Welke bloedglucosespiegel wordt als hypoglykemisch beschouwd?

Hypoglykemie wordt gekenmerkt door een bloedsuikerconcentratie van minder dan 3,9 mmol/l. Soms verschijnen de symptomen echter pas als de bloedglucosespiegel onder 3,0 mmol/l daalt.

Er zijn twee specifieke categorieën symptomen voor hypoglykemie:

  • adrenerge symptomen (tremoren, hartkloppingen, nervositeit, angst, enz.), die over het algemeen als eerste verschijnen en als waarschuwingstekens dienen te fungeren;
  • neuroglycopenische symptomen (convulsie, vermoeidheid, verwardheid, enz.), die het gevolg zijn van het ontbreken van glucose in de hersenen en het centraal zenuwstelsel.

Als hypoglykemie niet wordt behandeld, kan dit snel leiden tot coma en overlijden. Het is van vitaal belang om tekenen van hypoglykemie te kunnen herkennen bij een persoon met diabetes. De bloedglucosespiegel moet zeer regelmatig worden gemeten en als de glykemie te laag is, moet u onmiddellijk handelen. Het drinken of eten van iets zoets, bijvoorbeeld vruchtensap, zal de bloedglucosespiegel snel weer verhogen.

Bronnen

  1. Institute for Quality and Efficiency in Health Care (IQWiG),Cologne,Germany. Hyperglycemia and hypoglycemia in type 1 diabetes. May 29, 2007; Last Update:June 29, 2017.
  2. Institute for Quality and Efficiency in Health Care (IQWiG), Cologne, Germany. Hyperglycemia and hypoglycemia in type 2 diabetes. May 29, 2007; Last Update: October 22, 2020 Institute for Quality and Efficiency in Health Care (IQWiG); 2006.
  3. Michelle Mouri, Madhu Badireddy. Hyperglycemia. StatPearls [Internet]. Treasure Island (FL) : StatPearls Publishing; 2020 Jan. 2020 Sep 10. PMID: 28613650 NBK430900.
  4. Elizabeth R Seaquist 1, John Anderson, Belinda Childs, Philip Cryer, Samuel Dagogo-Jack, Lisa Fish, Simon R Heller, Henry Rodriguez, James Rosenzweig, Robert Vigersky. Hypoglycemia and Diabetes: A Report of a Workgroup of the American Diabetes Association and The Endocrine Society. Diabetes Care. 2013 May; 36(5): 1384–1395. Published online 2013 Apr 13. doi: 10.2337/dc12-2480 PMCID: PMC3631867 PMID: 23589542.
  5. Philip Mathew, Deepu Thoppil. Hypoglycemia. StatPearls [Internet]. Treasure Island(FL) : StatPearls Publishing; 2020 Jan.2020 Mar 16. PMID: 30521262 NBK534841.
182271
Abonneer op

Over Making Diabetes Easier

VitalAire zet zich in voor de verbetering van de kwaliteit van leven van mensen met diabetes. Onze teams voor thuiszorg bieden onze patiënten en hun naasten educatie, ondersteuning en personalisering van onze zorg. Onze missie: diabetes gemakkelijker maken.

#Makingdiabeteseasier

Our mission?

#Makingdiabeteseasier

Icon
Icon
Icon
Icon